Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Cornelis MUSIUS

betekenis & definitie

Nederlands theoloog (Delft 11 Juni 1500-Leiden 10/11 Dec. 1572), werd na zijn opleiding in Leuven tot priester gewijd en was als mentor van studerende knapen in Leuven en Atrecht werkzaam. In 1538 werd hij tot pater van het Sinte-Aechten-convent (waar de Prins later verblijf hield: het Prinsenhof) te Delft gekozen.

Uit angst voor Lumey vluchtte hij 9 Dec. 1572 uit Delft naar ’s-Gravenhage, werd achterhaald en door soldaten van Lumey naar Leiden gesleept. Hier werd hij, op de onware beschuldiging van kloosterschatten aan de Spanjaarden te hebben willen uitleveren, op afgrijselijke wijze gemarteld en ondanks het vrijgeleide van de Prins van Oranje in de daarop volgende nacht opgehangen. Dit gruwelstuk was een der voornaamste redenen van de ongenade, waarin Lumey kort daarop viel. Musius heeft een aantal Latijnse dichtwerken geschreven, o.a. Institutio foeminae christianae, ejusdem odae et psalmi aliquot (Poitiers 1536); Encomium solitudinis (Antwerpen 1566); Verus monachus (posthuum Leiden 1583).Lit.: P. Opmeerus, Historia Martyrum Batav. (Coloniae 1625, Ned. vert. 1700); C. G. Plempius, Musius (Amstelodami 1618); A. v. Dijk, G. M., een Delftse martelaar v. 1572 (Utrecht 1947, Batavia Sacra, II).

< >