in de kunst is een kunstrichting, welker aanhangers trachten de hedendaagse mens te bevrijden van het subjectieve, dat zich uiteindelijk verliestin het expressionnisme. Zij wensen zuiver objectief te blijven in hun ideële opvattingen.
Natuurwetenschappelijk bouwen zij hun constructies, waarmede zij dus rekening houden met evenwichtigheid, balans, druk tegenwicht, zwaarte en luchtigheid. Het meetbare en het practische is bij hen van belang. Statica, dynamica, het machinale, het berekenende van de ingenieur, het zakelijke, dit alles trekt de constructivist aan. Zij werken met ijzerdraad, koper, glas, celluloid, nikkel om daarmede contouren om abstracte (denkbeeldige) ruimten te trekken en zoeken evenwicht, zwaarte van materialen op te heffen, zwevende effecten te bereiken.
Zij menen hiermede de ruimte te veroveren, welke door hun plastieken heen gaat, zo een eenheid met de ruimte te vormen. Constructivistische kunstenaars zijn o.a. Tatlin, Rodschenko, Pevsner, Moholynagy, Melotti, Kobro, Conzales, Giacometti, Gabo, Calder, Bill, K. Meduniezky e.a.
Deze laatste ontwierp in 1919 een constructie, welke bestaat uit ijzeren banden door elkander heen verwerkt in cirkels en segmenten, waardoor abstracte ruimte-effecten ontstaan. In 1947 exposeerde Calder zijn balans-constructies in het Stedelijk Museum te Amsterdam waarvan één eigendom is van dit museum.THEO VAN REIJN
Lit.: J. Bendien, Richtingen in de hedendaagsche schilderkunst (Rotterdam 1935).