(volkenrecht) of beter coïmperium noemt men de uit de tijd van het leenrecht stammende rechtsfiguur, welke daaruit bestaat, dat de souvereiniteit over enig gebied door twee of meer staten wordt uitgeoefend. Vooral in Duitsland kwam deze figuur vroeger veel voor; in de loop van de 19de eeuw verdween zij er echter bijna geheel.
Voorbeelden van belangwekkende of nog bestaande gevallen van condominium zijn:1. zgn. Neutraal-Moresnet, in 1816 bij de grensregeling tussen Nederland en Pruisen onder gemeenschappelijk bestuur van deze beide staten geplaatst. Na de afscheiding van België in 1839 trad dit land in de rechten van Nederland. Het gebied kon niet worden versterkt en kende geen dienstplicht; militaire bezetting was verboden (het was permanent geneutraliseerd). Herhaaldelijk ondernomen pogingen tot verdeling hadden geen resultaat. Het vredesverdrag van Versailles (art. 32) heeft het gebied met zijn (1919) 2800 inw. aan België toegewezen;
2. de Nieuwe Hebriden onder condominium van Frankrijk en Groot-Brittannië sinds 1887;
3. Soedan sinds 1899 onder condominium van Egypte en Groot-Brittannië;
4. Sachalin onder condominium van Rusland en Japan overeenkomstig het verdrag van 1875;
5. de Samoa-eilanden van 1889 tot 1899 onder condominium van Duitsland, Engeland en de V.S.;
6. tijdelijk condominium der voornaamste geallieerde en geassocieerde mogendheden over Memel en de Duitse koloniën volgens het vredesverdrag van Versailles;
7. de zone van Tanger onder een internationaal regiem, waarin ook Nederland stem heeft (Stbl. 1925, no 406, en Stbl. 1929, no 371). Van condominium inégal spreekt men, wanneer bij verdrag een staat de volledige uitoefening van de souvereiniteit over een bepaald gebied aan een andere staat opdraagt, maar het recht op de souvereiniteit behoudt. Voorbeelden zijn: Cyprus, waarover Groot-Brittannië in 1878 van Turkije het recht verkreeg om het te bezetten en te administreren. Gedurende Wereldoorlog I heeft Engeland het eiland geannexeerd, welke annexatie door Turkije in het vredesverdrag van Lausanne (1923) is erkend. Verder de pachtgebieden in China, stukken land, waarover op grond van desbetreffende met de Chinese regering gesloten verdragen Duitsland (Sjantoeng in 1898), Groot-Brittannië (Kowloon en Wei-hai-wei in 1898), Rusland (Port-Arthur en Talienwan in 1898) en Frankrijk (Kwang-tsjouwan in 1899) voor 99 jaar de uitoefening der souvereiniteit verkregen. Na het uitbreken van Wereldoorlog I bezette Japan het Duitse pachtgebied, nadat het in 1905 na de Russisch-Japanse oorlog reeds de Russische pachtgebieden verkregen had. Als uiting van het groeiend nationalisme in China heeft de Chinese Nationalistische Regering aan het einde der twintiger jaren de pachtgebieden teruggevorderd. Als gevolg daarvan heeft o.a. op 1 Oct. 1930 Engeland Wei-hai-wei weer aan China teruggegeven. Ook in andere pachtgebieden kwam het gezag weder volledig aan China.
MR L. V. LEDEBOER
Lit.: M. Leichsenring, Neutral-Moresnet (Boma-Leipzig 1911); B. Aglietti, II governo di alcuni condomini. Sudan anglo-egiziano; Nuove Ebridi; Tangeri (Firenze 1939); M.
Alfonsi, Lescessionsa bailen Ghine (Paris 1940); A. J. Veenendaal, Het Engels-Nederlands condominium in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de Spaanse Successieoorlog, 1706-1716 (dl I, Utrecht 1945).