Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Claudius lucius valerius domitius aurelianus imperator caesar augustus AURELIANUS

betekenis & definitie

Romeins keizer (214 of 215 - 275; keizer in 270), was van lage afkomst, diende als soldaat, later als bevelhebber onder de keizers Valerianus en Claudius II, vooral tegen de Goten. Na Claudius’ dood (270) werd hij door de troepen tot keizer uitgeroepen.

Hij was, na lange tijd, de eerste, die krachtdadig tegen de vijandelijke volken, die Italië bedreigden, optrad, met name tegen de Goten, de Juthungen (Alamannen), Sarmaten, Wandalen, Carpen; tegen het op verovering beluste Palmyra (in de woestijn ten O. van Syrië) voerde hij met succes oorlog. Vandaar zijn bijnamen Germanicus Maximus, Gothicus Maximus, Parthicus Maximus, Carpicus Maximus, welke hij in de loop van zijn regering verkreeg.Bij zijn troonsbestijging was in Gallië, bezet door Germaanse troepen en Kelten, Victorinus keizer; in Palmyra (gewichtig voor handel met het Oosten) regeerde Zenobia als regentes voor Vaballath, met uitbreiding der heerschappij over Voor-Azië en Egypte; aan de Donau de Alamannen, in Raetia de Juthungen, vreemde volken in Illyrië, Moesia en aan de grenzen van Italië. Overal opstandige legers en tegen-keizers, verarming door invallen der barbaren. Een staatsbankroet was dreigend door inflatie. In Italië was een tegenkeizer Quintillus, die gedood werd. Met Palmyra sloot Aurelianus een verbond, waarbij het bestuur over West-Azië en Egypte aan Zenobia kwam, maar waarbij hij als keizer ook in het Oosten werd erkend.

In 270 en 271 versloeg hij Juthungen en Suebi aan de Donau, de Goten en Wandalen in Pannonië en keerde een inval van Alamannen in Italië bij de Ticinus (in de Po-vlakte). De invallen van barbaren kwamen hierdoor tot stilstand tot de tijd van Alarik (401). Hij begon de bouw van een muur om Rome, welke tussen 276 en 282 werd voleindigd, en bedwong er verzet van senaat en troepen. Ter betere mogelijkheid van verdediging ontruimde hij de provincie Dacia, waar de Westgoten zich konden vestigen (uit hun vermenging met de oorspronkelijke bevolking verm. de tegenwoordige Roemenen). Een nieuw Dacia werd gevormd uit delen van andere provincies. Ondertussen kwam een opstand in Palmyra, waar Vaballath tot keizer was uitgeroepen en men een zelfstandig Hellenistisch-Semietisch rijk wilde stichten.

Aurelianus overwon bij Emesa (in Noord-Syrië), waar hij den Zonnegod (Elagebal) vereerde, belegerde Palmyra, nam Zenobia gevangen en kreeg nu de stad. Zenobia werd later in triumf meegevoerd. In hetzelfde jaar tuchtigde hij Perzië, dat Zenobia had geholpen, en verdreef de Carpen (waarnaar de Karpathen genoemd) van Romeins gebied. In 273 bedwong hij een nieuwe opstand van Palmyra, verwoestte de stad en bedwong opstanden in Alexandrië en Gallië, waar de „keizer” Tetricus in de slag bij Châlons tot hem overliep. Zo had Aurelianus de eenheid van het rijk in haar volle omvang hersteld (274 n. Chr.).

De bijnaam restitutor orbis (hersteller der wereld) eerde hem als zodanig. In 275 trok hij naar Gallië en Perzië; op de tocht naar het Oosten werd hij door samenzweerders in Thracië vermoord.

Zijn regering is het begin van een nieuw tijdperk in de Romeinse geschiedenis; hij is een voorloper van Diocletianus. Ook in het binnenland roeide hij vele misstanden uit: hij verbeterde en organiseerde de munt (vandaar een opstand der muntmeesters in 271 of 274), brak de invloed van de vaak corrupte senaat, strafte slechte beambten, verbood overmatige luxe, herstelde de discipline in het leger. Hij verzorgde de voedselvoorziening van Italië, koloniseerde er krijgsgevangenen, behandelde Italië als een provincie en stelde correctores (rijkscommissarissen) aan over de districten. Hij zelf trad op als absoluut heerser, met diadeem en met edelstenen bezette klederen, en liet zich dominus et deus (heer en god) noemen. Hij verhief den Zonnegod (van Emesa of Palmyra) onder de naam Sol invictus (Onoverwinnelijke Zon) tot rijksgod met een tempel op de Campus Martius; daar deze ook gelijkgesteld werd met den Perzischen god Mithras en den Grieksen Helios, kon hij als rijksgod gelden.

Lit.: L. Homo, Essai sur le règne de l’Empereur Aurélien (1904); Pauly-Wissowa, Real-Enzykl. der class. Altertumswiss. V 1347 vlgg.; P. Schnabel, Die Chronologie Aurelians (Klio XX, 1926, p. 363).

< >