Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CITROEN

betekenis & definitie

is de vrucht van Citrus limonia Osbeck, syn. C. medica L. var. limonum. De boom is afkomstig uit Oost-Azië, doch reeds sedert eeuwen in het Z. van Europa door de Arabieren ingevoerd en eerst op Sicilië, later aan de Riviera en door geheel Italië in cultuur gebracht. De boom bereikt een hoogte van 10-12 m en heeft een gladde, grijsachtig-bruine stam met een sterk, maar onregelmatig vertakte, rijk van bladeren voorziene kroon.

Zijn bladeren zijn langwerpig, spits, met doorschijnende kliertjes bezet en van een smal gevleugelde steel voorzien. De bloemen staan alleen of in trossen aan de uiteinden der takken en hebben een kleine, purperkleurige kelk, terwijl ook de buitenkant van de bloembladeren purperkleurig is. De langwerpig ronde gele vrucht, met wat toegespitste kop, bevat 10-15 hokken, bezit een dunne onbehaarde, van vele oliecellen voorziene schil van een aangename reuk en specerij-achtige, bittere smaak (Flavedo), waarbinnen een witte, lederachtige laag zonder geur of smaak (Albedo) en voorts een vlezig weefsel, dat een zeer zuur sap bevat. Midden in dit weefsel vindt men de pitten.

De vruchten, die men naar elders vervoeren wil, worden onrijp afgeplukt, in vloeipapier gewikkeld en vervolgens in kisten gepakt. De citroenboom bloeit nagenoeg het gehele jaar, zodat hij veelal tegelijk bloemen, groene en gele vruchten draagt (z citrus). Een goede boom draagt jaarlijks soms wel 2-5000 vruchten, gedurende 7-10 maanden van het jaar. In Italië worden jaarlijks ca 7 milliard citroenen geoogst; daarvan wordt een derde in Italië gebruikt, een derde uitgevoerd en de rest tot calciumcitronaat en citroenessence verwerkt; uit de schillen der nog niet geheel rijpe vruchten wordt citroenolie gemaakt.

< >