Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CHIWA

betekenis & definitie

(1) of Khiwa, staat in Centraal-Azië, die tot 1924 heeft bestaan en in latere jaren in het N. begrensd werd door het Aralmeer, in het O. door de Amoe-Darja, in het Z. door de woestijn Karakoem en in het W. door het Oest-Oertplateau. Het kernland werd gevormd door het vruchtbare dal van de Amoe-Darja.

Omtrent de oudste geschiedenis is nog weinig bekend. De oorspronkelijke bewoners waren naar taal en afkomst Iraniërs. In 1939 brachten opgravingen een stad aan het licht van ca 1000 v. Chr., tot welke tijd ook de berichten van de Arabische geschiedschrijver al-Biroeni teruggaan.

Later stond het land onder de heerschappij van de Perzen (de naam luidt in spijkerschrift Chwarasmija, bij de Grieken Chorasmia, d.i. laagland), doch in de tijd van Alexander de Grote werd het weer door eigen vorsten geregeerd. Dit veranderde niet na de verovering door de Arabieren (ca 712), toen het land Chwarizm (Chowaresmië) werd genoemd; de inheemse vorsten heetten Chwarizm-sjah. Sultan Mohammed, een van de Ghasnavidische heersers, veroverde het in 1017, de Seldsjoeken in 1043. In 1096 verkreeg Koeth al-Din Mohammed I het stadhouderschap met de titel van Chwarizm-sjah, diens opvolgers Il-Arslan (gest. 1172) en Tekesch (gest. 1200) veroverden verschillende aangrenzende landen, o.a.

Perzië, waar in 1194 de Seldsjoekendynastie werd onttroond. Zo regeerde de machtige Mohammed II (1200-’20) over een groot Mohammedaans rijk, dat zich ten W. uitstrekte van de Kaspische zee tot Bagdad, ten Z. tot de Perzische Golf (met Oman), ten O. tot de Indus en ten N. tot de Syr Darja; de hoofdstad Oergendsj was een van de fraaiste steden van het Oosten. Djingiz-Chan bracht echter dit rijk ca 1221 ten val, waarna Chiwa ruim 140 jaar tot het rijk van de Gouden Horde bleef behoren. In die periode bloeiden kunsten en wetenschappen.

Timoer en zijn opvolgers beheersten het sinds 1379, doch in 1505 werd het door de Oesbeken veroverd, die er ca 1515 een chanaat van maakten en onder wier heerschappij het tot een roversstaat verviel. De landbouw werd verwaarloosd, terwijl het land vrijwel geheel verturkst werd. Ca 1615 werd Chiwa (2) de hoofdstad en schonk weldra zijn naam aan het gehele land. Vergeefs hebben Peter de Grote en de Perzische vorst Nadir Sjah (gest. 1747) getracht Chiwa te onderwerpen.

De eigenlijke macht in het land had niet de chan, doch de „inak” of hoofdman van de Oesbeekse stam van de Koengraders, totdat in 1804 de inak Iltuser zelf de titel van chan aannam. In 1873 werd het chanaat door Rusland veroverd: Mohammed Rehim II (1864-1910) moest het gebied rechts van de Amoe-Darja afstaan en was sindsdien een vazal van Rusland zonder enige macht. Hij heeft zich verdienstelijk gemaakt door het bevorderen van de landbouw. Tijdens de Russische Revolutie (1917-T8) deden de Turkmenen invallen; ook de Engelsen trachtten er vaste voet te krijgen.

De Turkmeense hoofdman Djoenaid Chan vermoordde de chan Asfandiyar (1910-T8) en stelde Abdallah als diens opvolger aan. Sinds Juni 1919 oefende echter Soyjet-Rusland controle over het land uit: in 1920 werd de chan onttroond, Djoenaid Chan verjaagd en een niet-socialistische volksrepubliek Charesm gesticht, waarin het privaateigendom werd geëerbiedigd. Een constitutie van 30 Apr. 1920 waarborgde een vrij grote onafhankelijkheid. De communistische partij in het land bestond vooral uit leden van de middenstand en 60 pct van de priesters.

In 1924 werd Charesm een socialistische republiek, maar nog in hetzelfde jaar dreef de communistische partij in de republiek Turkestan een verdeling van Centraal-Azië in ethnografische gebieden door: de stad Chiwa (2) met omgeving werd gevoegd bij de nieuw opgerichte republiek Oesbekistan, de rest van het land bij de eveneens nieuw opgerichte republiek Turkmenistan (einde 1924). Beide republieken maken sinds 13 Mei 1925 formeel deel uit van de Unie van de Socialistische Sovjetrepublieken. In Chiwa heeft in de 19de eeuw een niet onbelangrijke Mohammedaanse literatuur bestaan; in het bijzonder bloeide er de historiografie: Shir Mohammed gen. Moenis (gest. i828-’2g) en diens neef Mohammed Rida gen.

Agadi beschreven in opdracht van de chan Iltuser en diens opvolgers de geschiedenis van het land tot 1872. Mohammed Rehim II heeft een rijke bibliotheek verzameld.Lit.: A. M. H. J.

Stokvis, Manuel d’histoire I (Leyde 1888); E. R. Christie, Through Khiva to Golden Samarkand (London 1925); W. Barthold, art.

Khwarizm en Khwarizmshah inde Enzykl. des Islam II (Leiden 1927); Idem, Istorija kulturnoj zizni Turkestana (Leningr. 1927); H. A. Freund, Russia from A to Z (Sydney 1945); Alm. de Gotha (tot 1944) en The Statesman’s Yearbook.

(2) of Khiwa, stad in de Sovjetrepubliek Oesbekistan, van ca 1615-1920 hoofdstad van het chanaat Chiwa (1), van 1920^24 van de volksrepubliek Charesm en van 1925-’30 van het district Charesm in Oesbekistan, ligt aan een kanaal van de Pelwen-abad, een zijarm van de Amoe-Darja. De bevolking wordt gevormd door Tadsjiks of Sarten (de oorspronkelijke bewoners van het land), Oesbeken (de veroveraars), Perzen en Russen en houdt zich bezig met tapijtindustrie, zijde- en katoenbewerking; het aantal inw. bedraagt 23 700 (1933). Het belangrijkste bouwwerk van de stad is de 50 m hoge „blauwe minaret” (dateert van ca 1850). Er is thans een vliegveld aangelegd.

H. A. BOMER.

< >