of Ganzevoetachtigen is de naam van een plantenfamilie uit de orde der Centrospermen. De meeste soorten zijn kruiden, enkele houtgewassen, deze vaak met abnormale diktegroei. De kale of behaarde, veelal vlezige, gaafrandige of onregelmatig getande bladen, zonder steunbladen, staan gewoonlijk verspreid, de zeer kleine, onaanzienlijke bloemen in tot rijkere bloeiwijzen verenigde kluwens.
De vaak éénslachtige bloempjes zijn met een enkele uitzondering (Bèta) hypogyn en radiair symmetrisch, met een enkelvoudig, groen, 5-delig bloemdek, 5 tegen- over de bloemdekblaadjes staande meeldraden en een 2-5-bladig, 1-hokkig vruchtbeginsel met een enkele bodemstandige campylotrope zaadknop, waarbij aangetekend moet worden, dat het getal der bloemdekblaadjes en meeldraden soms tot 3, 2, 1 of 0 wordt gereduceerd. De vruchtjes zijn droog en niet openspringend of openen zich met een dekseltje en blijven gewoonlijk door het soms zelfs vlezig wordende bloemdek omgeven. De kiem is gekromd of spiraalsgewijs opgerold, wat tot een hoofdindeling der familie in Cyclolobeae en SpiroLobeae aanleiding gaf. De meeste der meer dan 1400 soorten zijn bewoners van steppen en woestijnen, zo Halocnemon strobilaceum, een karakterplant der mediterrane en Aziatische steppen, Haloxylon Ammodendron, een kleine boom uit de steppen van westelijk Centraal-Azië, de Anabasis-soorten, waarvan vooral de kussen-vormende A. aretioides van Noord-Afrika belangwekkend is, enz.
Vele soorten zijn halophyten, zo in Nederland de Zeekraal (Salicornia), een typische slikkenplant, het Schorrenkruid (Siiaeda) en de Obione-soorten der schorren, de forse 0. portulacoides Moq. en de tengere 0. pedunculata Moq., voorts het op ziltig zand te vinden Loogkruid (Salsola). Andere zijn weer alom verspreide ruderaalplanten: soorten van Ganzevoet (Chenopodium), Melde (.Atriplex) enz. Belangrijke cultuurplanten uit deze familie zijn de Biet [Bèta) en de Spinazie (Spinacia).Een iets afwijkend groepje van ca 20 meest Amerikaanse soorten, rechts windende kruiden met kleine bloemen, waaraan 2 grote steelblaadjes voorafgaan, vormen de Baselleae met de geslachten Basella, Boussingaultia en Ullucus, ook wel tot een afzonderlijke familie, die der Basellaceeën, verheven. Basella alba uit Oost-Indië, in de tropen en subtropen gekweekt, is een gezochte groente en van Ullucus tuberosus der Andes worden de knollen gegeten.
PROF. DR TH. J. STOMPS.