geb. Malachowski, Duits kinderpsychologe (Berlijn 20 Dec. 1893,), studeerde te Freiburg, Kiel, Berlijn en München, werd in 1918 doctor in de wijsbegeerte en huwde met Karl Bühler.
In 1929 werd zij benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de filosofie aan het Psychologisch Instituut te Wenen. Zij maakte enkele studiereizen naar de V.S., waar ze zich na 1938 vestigde. Na onderzoekingen over de denkpsychologie wijdde ze haar kracht aan de psychologie van het kind en de pubescent. Grote bekendheid heeft zij verkregen door haar uitgebreide onderzoekingen over de puberteitsleeftijd en haar tests voor het vaststellen van de ontwikkelingsfazen van het jonge kind (in samenw. met H.
Hetzer).Lit.: Das Seelenleben des Jugendlichen (Jena 1925); Tagebuch eines jungen Mädchens (1922); Die ersten sozialen Verhaltungsweisen des Kindes (Jena 1927); Kindheit und Jugend (Leipzig 1928, 3de dr. 1931); Kleinkinder tests (ibid. 1932); Der menschliche Lebenslauf als psych. Problem (ibid. 1933); Kind und Familie (Jena 1937); Praktische Kinderpsychologie (Wien 1933) en medew. a. tijdschr., handboeken, enz.