L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Rhamnaceeën. Het onderscheidt zich door een holle bloembodem, een 5-delige, gekleurde kelk, 5 langgenagelde, kapvormige bloembladeren, 5 epipetale meeldraden en een 3-zadige, aan die der Euphorbiaceeën herinnerende vrucht.
Het omvat ongeveer 36 soorten van ongedoornde heesters en bomen uit NoordAmerika, die ten dele als sierplanten zeer gezocht zijn. C. americanus L., de zgn. Californische of Amerikaanse sering, is een fraaie heester ter hoogte van ongeveer 1 m met eivormige, toegespitste, 3-nervige, fijn gezaagde bladeren en sierlijke pluimen met witte bloemen. De wortel levert een gele kleurstof, en een afkooksel der bladeren wordt onder de naam „Thee van New-Jersey” gedronken. Deze en de meeste overige soorten zijn uitstekend geschikt voor lage heesterperken, groeien het best in een losse zandgrond, doch moeten des winters tegen vorst beveiligd worden. Van deze soort is een tengerder vorm: C. a. intermedius (Pursh.) K.
Koch. Verder zijn o.a. bekend: C. sanguineus Pursh., C. ovatus Desf. met de vorm C. o. pubescens Torr. et Gray, en C. coeruleus Lag. (syn. C. azureus Desf.). In de tuinbouw spelen de hybriden een vrij grote rol. De bekendste zijn die tussen americanus en coeruleus of C.
Delilianus Spach, waartoe behoren C. Arnouldii Carr., C. versaillensis Hort. (Gloire de Versailles), met blauwe bloemen, „Indigo” met indigoblauwe bloemen, C. hybridus Hort. ten dele en C. azureus Hort. (niet Desf.). Verder zij genoemd: C.pallidus Lindl., vermoedelijk weer bastaarden van Delilianus met ovatus, waartoe C. p. roseus (Carr.) Rehd. (syn. C. ovatus var. r. Carr. of C. r. Koehne), met o.a. de bekende rosé bloeiende vorm Marie Simon, en C. p. plentts Rehd. (syn. C. americanus jl. pleno albo Hort.), met witte, dubbele bloemen; ten slotte C.
Burkwoodii Burkwood, een bastaard van C. Delilianus „Indigo” met floribundus Hort. (niet Hook.).