is de naam van een geringe plaatselijke verwijding aan het begin van de arteria carotis interna (inwendige halsslagader) of (en) van de arteria carotis communis (gemeenschappelijke halsslagader, z carotis), waar deze zich splitst in carotis interna en externa. Ter plaatse van deze verwijding, die behalve bij de mens ook bij aap, hond, kat en konijn voorkomt, bevindt zich in de buitenste laag van de vaatwand een groot aantal zenuweindorgaantjes.
Op de splitsingsplaats van de arteria carotis communis ligt voorts een klein orgaantje (carotislichaam of glomus caroticum) dat is opgebouwd uit zenuwcellen, zenuwvezels en bloedvaten. Vroeger dacht men dat dit een kliertje was, thans beschouwt men het vnl. als een gevoelsorgaantje, verbonden met de carotissinus, waar prikkels worden opgenomen, die via het autonome zenuwstelsel reflexen doen ontstaan, welke in het algemeen dienen voor de regeling van bloedsomloop, bloeddruk en ademhaling en meer in het bijzonder voor de bloedvoorziening der hersenen. De zenuweindorgaantjes, die zich hier bevinden, zijn in de eerste plaats gevoelig voor veranderingen van de druk in de halsslagader (pressoreceptoren). Daalt bijv. deze druk (de bloeddruk) dan worden reflectorisch de hartswerking versneld en vele kleine slagaderen vernauwd, zodat de druk weer stijgt. Bovendien reageren zij op chemische veranderingen in het bloed, vooral op veranderingen die het zuurstofgehalte, het koolzuurgehalte en de zuurgraad betreffen (chemoreceptoren).Overeenkomstige zenuweindorgaantjes bevinden zich in de wand van de aortaboog.
DR H. J. VIERSMA
Lit.: C. Heymans, J. J. Bouckaert et P.
Regniers, Le sinus carotidien et la zone homologue cardio-aortique (Paris 1933).