Zwitsers psychiater (Keszwil,Thurgau, 26 Juli 1875), studeerde geneeskunde te Bazel (1895-1900), en ontving zijn opleiding tot psychiater bij Bleuler. Van 1905-1909 was hij werkzaam als Oberarzt in de „Kantonale Irrenanstalt und psychiatrische Klinik der Universität Zürich”; van 1905-1913 was hij privaatdocent.
Gedurende enkele jaren ontstond een nauw contact met Freud. In 1912 verschijnt Jung’s eerste hoofdwerk: Wandlungen und Symbole der Libido, waarin hij zich critisch instelt ten opzichte van de psychoanalytische beweging van Freud. Kort daarop komt het tot een definitieve breuk met Freud. Jung noemt van die tijd af de door hem gevolgde en geleide richting „analytische Psychologie”. In 1935 werd Jung hoogleraar aan de technische hogeschool te Zürich, in 1945 te Bazel.Het werk van Jung is in hoge mate oorspronkelijk, hoewel het principe der dieptepsychologie stamt van Freud. De interpretatie, die Jung van de werkingen van het onbewuste op het bewuste zieleleven geeft, verschilt geheel van Freud. „Libido” betekent bij Jung de algemene levenskracht. Jung onderscheidt naast het persoonlijk onbewuste het collectief onbewuste. Het begrip compensatie speelt in zijn psychologie een rol van betekenis. De ontdekking van de archetypen heeft de psychologie verrijkt. Jung’s typologische onderzoekingen zijn voor het begrijpen van de mensen en van de neurotische stoornissen van het grootste gewicht.
In de laatste jaren heeft Jung enkele werken geschreven, die de psychologische inhouden van de alchemie op een geheel nieuwe wijze belichten. Een van de diepst gaande verschillen met de leer van Freud is, dat het religieuze leven in de leer van Jung een eigen positieve plaats heeft, terwijl Freud de religiositeit als een neurotische verwikkeling ziet.
Bibl. (voorn, werken): Wandlungen und Symbole der Libido (1912); Die Psychologie der unbewuszten Prozessen (1917); Psychologische Typen (1922); Die Beziehungen zwischen dem Ich und dem Unbewuszten (1928); Ueber die Energetik der Seele (1928); Seelenprobleme der Gegenwart (1932); Wirklichkeit der Seele (1934); Aufsätze zur Zeitgeschichte (1946); Ueber Alchemie (1946).
Lit.: D. J. Jacobi, Die Psychologie von C. G. J. (2de dr. 1945); M. Frischknecht, Die Religion in der Psychologie v.
J. (1945); H. Schär, Religion und Seele in der Psychologie J.’s (1946); E. A. D. E. Carp, De analytisch psychologische behandelingsmethode volgens J. (1948).