Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Carel hendrik theodoor BUSSEMAKER

betekenis & definitie

Ned. historicus f Deventer 5 Jan. 1864 - Leiden 7 Sept. 1914), studeerde te Leiden in de Nederlandse letteren. Als doctorandus werd hij in 1887 benoemd tot leraar aan de H.B.S. te Zaltbommel en een jaar daarna aan het gymnasium te Haarlem.

In 1888 promoveerde hij op het proefschrift: Geschiedenis van Overijsel gedurende het eerste stadhouderlooze tijdperk, waarvan het 2de dl in 1889 verscheen. Zijn antwoord op de prijsvraag over De afscheiding der Waalsche gewesten van de Generale Unie (2 dln, Haarlem 1895-1896) werd door Teyler’s 2de genootschap met de gouden medaille bekroond.In 1895 werd hij hoogleraar te Groningen en in 1905 hoogleraar in de algemene geschiedenis en de politieke aardrijkskunde te Leiden. In 1904 maakte hij een reis naar Spanje voor archiefonderzoek, waarvan het resultaat werd neergelegd in: Verslag van een voorloopig onderzoek te Lissabon, Sevilla, Madrid, Escorial, Simancas en Brussel naar archivalia, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland (’s-Gravenhage 1905).

Hij was sedert 1909 lid van de Commissie voor ’s Rijks Geschiedkundige Publicatiën. Als historicus is hij een leerling van Fruin en P. L. Muller; hoewel een open oog hebbend voor sociale en economische factoren, beschrijft hij allereerst de politieke geschiedenis, gebaseerd op een nauwkeurig bronnenonderzoek, in heldere uiteenzetting.

Van de Archives de la maison d’Orange-Nassau bewerkte hij de 4de serie (4 dln, Leiden 1908-1914) en verder het eerste gedeelte van het 5de boek van P. L. Muller’s Geschiedenis van onzen tijd sedert 1848 (Haarlem 1912).

Lit.: Levensberichten der afgestorven leden van de Maatsch. van Ned. Letterk., 1915-’16, blz. 18.

< >