Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Camille LEMONNIER

betekenis & definitie

(Antoine Louis) Frans-Belgisch schrijver (Ixelles 24 Mrt 1844 Brussel 13 Juni 1913), was een voorloper van de literaire herwordingsbeweging waaraan La Jeune Belgique (1881) uiting gaf. De stijl van die onstuimige prozaschrijver is Overspannen en zijn taal overladen met zonderlinge woorden en neologismen.

Daardoor onderscheidt hij zich van de Franse naturalisten, met wie hij naar de geest zeer verwant was. Hij leverde uitstekende geschriften over schilders en beeldhouwers, wier gevoel en visie hij meesterlijk weergeeft, verder beschrijvende boeken vol machtige adem, waarin zijn schilderstalent hoogtij viert; schone verhalen voor kinderen. Maar zijn beroemdheid werd vooral gevestigd door zijn realistische en naturalistische romans Les Charniers (1871), waar Zola de invloed van onderging, Un Mâle (1881), de eerste van zijn lijvige epische romans, die de primitieve natuur en het dierlijke in de mens belichten, Le Mort (1881), L’île vierge (1896), Adam et Eve (1898), Au cœur frais de la forêt (1900). Deze werken zijn bezield door één passie: opstand tegen de maatschappij. Zij is ook niet vreemd aan zijn laatste werken, die nochtans meer gematigd zijn: Le vent dans les moulins (1901), Le petit homme de Dieu (1902), Comme va le ruisseau (1903). Gemis aan smaak en tekort aan psychologie worden vergoed door een machtige poëzie, wat echter niet het geval mag heten in zijn echt naturalistische romans: Madame Lupar (1888), La Fin des Bourgeois (1892) enz., waar gebrek aan diepte en woordenovervloed moeilijk te verdragen zijn. De picturale eigenschappen van zijn talent hebben op de Frans-Belgische letteren een zeer grote invloed gehad.Bibl.: Gustave Courbet et son œuvre (1878) ; Peintres de la vie (1888) ; Félicien Rops (1908). Beschrijvend: La Belgique (1887); La Vie belge (1905); Bébés et joujoux (1880); La comédie des jouets (1888); Les histoires de huit bêtes et une poupée (1888).

Lit.: G. Rency, C. L., essai de biographie critique (Bruxelles 1922); A. Kiepert, C. L. und seine Romane (Greifswald 1924); H. Landau, C. L. (Paris 1936); K. Glaser. Procédé des compositions chez C. L., in: Neophilologus XXIII (1938); G. Rency, G. L., 1844-1944 (Bruxelles 1944).

< >