Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Camille jullian

betekenis & definitie

Frans geschiedschrijver en oudheidkundige (Marseille 15 Mrt 1859 - Parijs 12 Dec. 1933), doceerde — na volbrachte studiën te Parijs, Rome en Berlijn (Mommsen) — van 1883 af de regionale en daarna ook de Romeinse geschiedenis aan de Faculteit der Letteren te Bordeaux; in 1905 werd hij benoemd tot professor aan het Collége de France. In zijn vele werken en artikelen over de regionale geschiedenis, de Gallo-Romeinse Oudheid en beschaving, alsmede in zijn ook voor onze streken belangrijke synthetisch hoofdwerk Histoire de la Gaule (Parijs 1908-1926, 8 dln) is een belangrijke evolutie en verruiming van methode merkbaar: uitgaande van de studie der literaire teksten, de toen snel opkomende epigrafie, en de soms te zeer overwegende linguïstische en etymologische beschouwingen, breidde hij allengs zijn onderzoekingen verder uit tot de archaeologie, die de kennis van het Gallo-Romeinse tijdvak zo sterk heeft bevorderd.

Bibl. (voorn. werken): Inscriptions romaines de Bordeaux (1886); Histoire de Bordeaux (1895); Vercingétorix (1901); Histoire de la Gaule (Paris, 1909-1926, 8 dln); De la Gaule a la France (1922); Le Paris des Romains (1924); Au seuil de notre histoire (3 dln, i930-3i).

Lit.: Lucien de Sainte Croix, Un grand historiën de la Gaule, in: Merc. de Fr. 15 avril 1924; G. Radet, in: Rev. Etudes Anc., dl 36, blz. 5-24 (1934); A. Grenier, C. J. et Fustel de Coulanges in: Latomus, dl III, blz. 212-235 (1939); Idem, in: Rev. Hist.dl 188 (1940); Idem, G. J. (1944).

< >