Romeins veldheer en staatsman, redenaar, geschiedschrijver en dichter (76 v. Chr. - 5 n.
Chr.), koos in de strijd tussen Pompeius en Caesar Caesars zijde, trok in 49 met hem over de Rubico, streed na de verovering van Italië in Sicilië en Afrika en nam deel aan de veldslag bij Pharsalus (48 v. Chr.). In de volgende jaren bekleedde hij verschillende ambten te Rome, in Afrika en Spanje, en werd na Caesars dood stadhouder van Spanje, nadat Sextus Pompeius vandaar krachtens verdrag met de senaat was weggegaan. In de burgerstrijd gaf hij op verzoek van Octavianus (z Augustus) aan Antonius zijn drie legioenen over en werd daarom, nadat het driemanschap tot stand was gekomen, met verschillende ambten geeerd. Zo kreeg hij het bestuur over Gallia Transpadana en redde bij de landverdeling in dat gewest voor zijn vriend Vergilius diens landgoed. In de Perusinische oorlog (41) werkte hij voor Antonius, maar 'bracht in zijn naam te Brundusium een verzoening met Octavianus tot stand, werd daarop consul (40); streed in 39 in Dalmatië en veroverde Salonae.
In de grote strijd tussen Antonius en Octavianus trok hij zich echter terug en wijdde zich verder aan zijn studie. In de Oudheid werd hij het meest geroemd als redenaar, hoewel zijn stijl met opzet ouderwets was, streng en weinig sierlijk. Als geschiedschrijver vervaardigde hij een werk over de burgeroorlogen van 60 af, Historiae genaamd, bron voor Appianus en Plutarchus. Als dichter schreef hij tragedies en kleine verzen. Voor ons zijn ook van gewicht zijn critische beschouwingen, waaruit enkele uitspraken over Sallustius (te gezochte stijl), Caesar (niet volledig betrouwbaar in zijn geschriften), Livius (Patavisch dialekt) bewaard zijn gebleven. Hij was beschermer van dichters, met name Vergilius en Horatius, organiseerde bijeenkomsten waarin schrijvers en dichters elkaar hun werken voorlazen en ze critiseerden, en stichtte op eigen kosten de eerste Openbare Bibliotheek in het Atrium van de tempel van Libertas, en een Museum van kunstwerken.
Asinius was voorzichtig genoeg om, hoewel hij als republikein Augustus niet vriendschappelijk gezind was, van haat niets te laten blijken. In latere tijden is hij vooral beroemd geworden, omdat de 4de Ecloga van Vergilius, waarin de komst der gouden eeuw wordt aangekondigd, aan zijn consulaat is gewijd.Lit.: J. v. Wageningen, De C. Asinii Pollionis ad Antonium transitione, in: Mnem. XLVII (1919); H. Bennett, Vergil and Pollio, in: Amer. Journal of Philology, LI (1930); Kornemann, Die historische Schriftstellerei des A. P. (Leipzig 1896); Thorbecke, De Asinii vita et scriptis (Leiden 1820).