Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CAEN

betekenis & definitie

de hoofdstad van het Franse dep. Calvados, telt (1946) 51 445 inw. en ligt 14 km van de zee, aan de samenvloeiing van de Odon en de Orne.

Verder is het een station van de Westerspoorweg (Parijs -Cherbourg). Caen bezit een goede haven en heeft verbinding met de zee door een voor schepen van 5 m diepgang bevaarbaar en door de Orne gevoed kanaal naar Ouistreham, waar een buitenhaven is aangelegd. De haven van Caen omvat het bassin St Pierre met 1150 m kade, een nieuw bekken met 1260m kade en 2 particuliere havens te Hérouville en Blainville. De scheepvaartbeweging met het buitenland omvatte in 1937 1134 schepen met een gezamenlijke tonnage van 1,05 mill. ton.

De binnenlandse zeescheepvaart (cabotage) omvatte in 1937 1301 binnengekomen en vertrokken schepen (218 000 br. reg. ton); de door deze bewerkstelligde afvoer (53 000 ton) bestond voor 85 pct uit ijzer (vooral bestemd voor Bordeaux), de aanvoer (89 148 ton) vnl. uit graan en bouwmaterialen. Caen is de uitvoerhaven voor het Normandische ijzerertsbekken. Aan de Orne is een aantal hoogovens en staalbedrijven gevestigd. Daarnaast omvat de industrie andere metaalbedrijven (machinefabrieken en scheepswerven), textielbedrijven (o.a. kant) en fabrieken van handschoenen.

Bovendien is er zeevisserij en oestervangst en heeft de stad handel in vee, zuivelproducten (export naar Engeland) en gevogelte.Caen bezit een universiteit en telde verschillende merkwaardige oude gebouwen en monumenten.

Geschiedenis

Caen, in het Latijn Cadomum geheten, werd gesticht door Willem de Veroveraar en was steeds de hoofdstad van Neder-Normandië. De oude hertogen van dit gewest hielden er veelal hun verblijf. Caen was tijdens de I2de-I5de eeuw gedurig twistappel tussen de Fransen en Engelsen en werd meermalen belegerd en veroverd. Na 1417 was het 33 jaren lang in de macht der Engelsen, en in die tijd verrees er de universiteit (1436) op last van Hendrik VI.

In 1562 viel het in handen der Hugenoten, hoewel dezen zich spoedig weder onderwierpen aan de koning. Later maakten zich de Hervormden, ondersteund door Coligny, meester van het kasteel. Ten tijde der Franse Omwenteling en na de val der Girondijnen (1793) wilden dezen, onder aanvoering van generaal Wimpfen, te Caen een opstand beproeven tegen de Jacobijnen, die echter totaal mislukte.

Een voorname en tragische rol was Caen toebedeeld in Wereldoorlog II. Kort na de geallieerde landing op 6 Juni 1944 werden stad en omgeving een sleutelpositie in de Duitse verdediging. Op 9 Juli werd de stad op de Duitsers veroverd, doch nog tot 17 Aug. moesten Canadese en Engelse divisies een zeer zware en bloedige strijd voeren, voordat de Duitse weerstand in de sector Caen-Falaise was gebroken en de opmars naar de Seine kon aanvangen (z Wereldoorlog II).

Door deze zware operaties waren slechts licht beschadigd overgebleven de westelijke woonwijken en die aan de rand der stad. Voor het overige werden van de 15 000 huizen van Caen 9000 geheel of vrijwel geheel verwoest. Van alle monumenten en bekende bouwwerken der stad zijn slechts de Abbaye aux Hommes, de kerk St Nicolas (11de-15de eeuw) en het Lycée Malherbe gespaard gebleven.

Kunsthistorisch

Alle kunsthistorische monumenten hebben gedurende Wereldoorlog II geleden, sommige zelfs onherstelbaar. Zeer beschadigd is het kasteel, waarvan de aanleg op Willem de Veroveraar teruggaat; eveneens het transept van de Laatgothische kerk Saint-Jean (15de eeuw), die een fraaie portaal-toren bezit uit de 14de eeuw. Van de vele monumenten, die Caen tot zulk een belangrijke stad maken op kunsthistorisch gebied, zijn de volgende te noemen: de Trinité (kerk der H. Drieëenheid), ook Abbaye aux Dames genoemd, uit het einde der 11de eeuw, een der gaafste voorbeelden van de Normandische Romaanse bouwkunst, veel nagevolgd in de Engelse architectuur; het geheel is slechts betrekkelijk beschadigd.

De Saint-Etienne, ook Abbaye aux Hommes geheten, toont een grootse, strenge gevel met twee vierkante torens met stenen spitsen, ca 90 m hoog; het koor en de meeste der 13 half cirkelvormige kapellen dateren uit de 13de eeuw. De Saint-Pierre is vooral bekend door de absis, volgens Gothische constructie, waarbij echter Renaissance-elementen als versiering zijn toegepast.

Lit.: De Bourmont, La fondation de l’université de C. (1883); Carel, Hist. de la ville de C. depuis Philippe-Auguste jusqu’ à Charles IX, Henri III et Henri IV (1887); H. Prentout, Caen et Bayeux (1909).