Heilige, maagd en martelares, behoort tot de meest vereerde martelaressen van de Kerk van Rome. Haar naam staat vermeld in de canon van de H. mis.
Betrouwbare gegevens omtrent haar zelf en de aard van haar marteling ontbreken. Volgens de zuiver legendarische Passio stamde zij uit het beroemde Romeinse geslacht der Caecilii en werd met haar verloofde Valerianus en diens broeder Tiburtius, die door paus Urbanus bekeerd en gedoopt werd, onder de praefect Turcius Almachius onthoofd. Caecilia, die men eerst door hete dampen trachtte te verstikken, overleefde enige dagen de slag van de lictor en wees haar huis tot kerk aan voor de Romeinse gemeente. Zo is de Passio tevens de stichtingslegende van de titelkerk der H.
Caecilia in Trasievere. Het is niet zeker of de marteldood der heilige valt in de vervolging van Alexander Severus (222-235), Valerianus (258) of Diocletianus (304). In de bovengenoemde titelkerk, die wellicht geschonken werd door een andere Caecilia uit de Romeinse gemeente in de 3de of 4de eeuw, werden haar overblijfselen door paus Paschalis (817-824) overgebracht. De paus vond haar graf in een crypte van de catacomben van de H.
Calixtus aan de Via Appia, die door de Rossi ontdekt en uitgegraven werd.Patrones der kerkelijke muziek werd Caecilia eerst op het einde der middeleeuwen, ten gevolge van een misverstand, doordat men de woorden „cantantibus organis” uit haar officie (1ste Antiphoon in de Lauden) verkeerd uitlegde. Zo wordt Caecilia dikwijs afgebeeld met een orgel, bijv. door Rafaël. Lucas van Leiden en Rubens laten haar zelf het orgel bespelen. Haar feest (22 Nov.) was in de middeleeuwen een verplichte feestdag, die aanleiding werd tot het vieren van muziekfeesten.
Purcell en Handel componeerden nog Caeciliagezangen.
Van Stefano Maderna is het bekende marmeren beeld der heilige, in gestalte en houding, zoals zij in 1599 door kardinaal Paolo Sfondrato in de titelkerk gevonden werd.
A. C. OOMES
Lit.: J. P. Kirsch, Die heilige C. in der röm. Kirche d.
Altert. (Paderborn 1910).