Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

BURGERLIJKE STAND

betekenis & definitie

in het Frans état civil, is de boekhouding omtrent de feiten, die van beslissende invloed zijn op de staat der personen. Deze feiten zijn voornamelijk de geboorte, het huwelijk, de echtscheiding en de dood.

De wet heeft er voor gewaakt, dat van alle geboorten, huwelijken, echtscheidingen en sterfgevallen nauwkeurig aantekening wordt gehouden, waardoor èn het feit zelf, èn de tijd, waarop het voorviel, worden geconstateerd op zodanige wijze, dat alle belanghebbenden zich daarvan gemakkelijk het bewijs kunnen verschaffen. Vroeger was ook wel hiervoor gezorgd, maar op zeer onvoldoende wijze.In de tijd van de Republiek werden door de bedienaars der verschillende kerken gewoonlijk registers van doop, huwelijksaangifte, afkondiging en -voltrekking aangehouden; doch de vereiste nauwkeurigheid en volledigheid, de openbaarheid en de zorg van de overheid voor het richtig houden en voortdurend bewaren bleven ontbreken. De Franse revolutionnaire wetgeving heeft bij de wet van 20 Sept. 1792 voor Frankrijk de municipaliteiten belast met de zorg voor deze gegevens; later werd die zorg overgedragen aan de maires en voortaan alle bewijskracht ontzegd aan de door de geestelijkheid gehouden registers. De Code Napoleon (1804) ten slotte schreef voor dat er openbare registers van de burgerlijke stand zullen gehouden worden en gaf een reeks van uitvoerige voorschriften, die de bereiking van het doel verzekeren.

De NEDERLANDSE wetgever heeft in het Burgerlijk Wetboek (art. 13 en w.) dit voetspoor gevolgd. In elke gemeente worden, afzonderlijk voor haar, vijf registers gehouden: een van geboorten, een van huwelijksaangiften, een van huwelijkstoestemmingen, een van huwelijken en echtscheidingen en een van overlijden. Het register van huwelijksafkondigingen is vervallen bij de wet van 31 Mei 1934 Stbl. 276, in werking getreden op 1 Jan. 1935. Bovendien leggen in de latere tijd plaatselijke verordeningen de verplichting op om bij vestiging in een gemeente en bij vertrek hiervan, ter plaatse in die verordeningen aangeduid, aangifte te doen (z Bevolkingsregisters).

De registers van de burgerlijke stand zijn openbaar, dat is, een ieder kan, ook zonder enig belang te bewijzen, er inzage van nemen en er zich afschriften en uittreksels van doen afgeven. Zij leveren van de bedoelde feiten een algemeen en zoveel mogelijk zeker bewijs op: echter niet het enige; waar vooraf het bewijs geleverd is, dat zekere registers, die gehouden hadden moeten worden, nooit hebben bestaan, of verloren zijn geraakt, of dat een acte daarvan ontbreekt, daar worden andere bewijsmiddelen, als getuigen, bescheiden, huiselijke papieren, bezit van staat enz. toegelaten. Om het tussenschuiven en wegnemen van bladen te voorkomen, worden de bladzijden vooraf door de president der rechtbank getekend of geparafeerd. De registers worden in duplo gehouden, behalve die van huwelijksaangiften, -afkondigingen en -toestemmingen; in de loop van Jan. wordt een der dubbelen met de in simplo gehoudene ter griffie van de rechtbank overgebracht; de lopende registers berusten gewoonlijk in het gemeentehuis.

De registers worden gehouden door ambtenaren van de burgerlijke stand, die door de gemeenteraad worden benoemd. In elke gemeente moeten ten minste twee ambtenaren zijn. Zij kunnen al of niet bezoldigd worden. In de meeste gemeenten zijn een of meer ambtenaren ter secretarie als bezoldigde ambtenaren van de burgerlijke stand aangesteld, terwijl daarnaast de burgemeester en een of meer raadsleden als onbezoldigde ambtenaren fungeren en dikwijls in het bijzonder met de huwelijksvoltrekkingen zijn belast.

De wet omschrijft nu verder uitvoerig de wijze, waarop de acten van de burgerlijke stand worden opgemaakt en ingeschreven, de personen, die daarbij in aanmerking komen, nl. de partijen, de aangevers en de getuigen, de inhoud van alle acten in het algemeen en van iedere soort van acten in het bijzonder.

De acten zelf en de uittreksels er van zijn authentieke stukken en deze laatste verdienen dus geloof onder voorwaarde, dat zij overeenstemmen met de registers. Het richtig houden en bewaren der registers wordt nog gewaarborgd:

1. door de aansprakelijkheid der ambtenaren jegens de belanghebbenden tot schadeloosstelling voor zoverre dezen door verzuimen schade lijden;
2. door de strafrechtelijke aansprakelijkheid der ambtenaren, die hun taak niet overeenkomstig de wet uitvoeren;
3. door de strafbedreigingen tegen overtredingen i.z. de burgerlijke stand;
4. doordat alle ter griffie van de rechtbank overgebrachte registers door het openbaar ministerie worden nagezien.

Wanneer de registers in het geheel niet hebben bestaan, vernietigd, veranderd of verminkt zijn, wanneer een acte, die daarin had moeten zijn ingeschreven, om welke reden ook niet ingeschreven is, of daarin enige misslag is begaan, dan bestaat er volgens de wet gelegenheid tot aanvulling of verbetering. Geldt het een verbetering in een acte, die nog opgemaakt wordt, dan kan het gebrek door renvooien verholpen worden; maar betreft het een acte, die reeds gepasseerd is, of die ten onrechte in het register voorkomt of niet voorkomt, dan kan de verbetering of aanvulling meestal alleen bij rechterlijk vonnis bevolen worden. Een uitzondering vormen hier alleen de „kennelijke schrijf- en spelfouten”, welke sedert een wetskracht bezittend K.B. van 1945 (Stbl. no F 281) met machtiging en volgens aanwijzingen van de officier van justitie door de ambtenaar van de burgerlijke stand mogen worden verbeterd.

Omtrent de bijzondere inhoud der acten in de verschillende registers nog het volgende: de acten van geboorte, in de geboorteregisters in te schrijven, zijn bestemd om het feit, de tijd en de plaats der geboorte, en zoveel mogelijk de afstamming van het kind, te constateren. De aangifte der geboorte geschiedt binnen drie dagen door personen, op straffe daartoe verplicht. Deze verplichting rust allereerst op de vader van het kind; is deze er niet of is hij verhinderd, dan is tot het doen der aangifte verplicht de geneesheer, vroedvrouw, verpleegster of andere persoon, die bij de bevalling tegenwoordig was. Niet-nakoming dezer verplichting is strafbaar.

Voor de inhoud der geboorteacte maakt het enig onderscheid, of het kind in of buiten echt geboren is. Bijzondere voorschriften gelden voor het inschrijven van vondelingen en van kinderen, op een zeereis geboren. Nog kan in deze registers voorkomen de erkenning van een onecht kind.

In de registers van huwelijksaangiften wordt die handeling, die aan elke huwelijksvoltrekking behoort vooraf te gaan, geconstateerd (z huwelijk).

Het register der huwelijkstoestemmingen bevat de acten van toestemming van de ouders, grootouders of voogden, voor zover deze voor het huwelijk vereist is.

De registers van huwelijken en echtscheidingen bevatten de acten van huwelijksvoltrekking, welke terstond na die voltrekking worden opgemaakt. Ook komen daarin voor de acten van huwelijken, in een vreemd land aangegaan, voor zover de echtgenoten, Nederlanders zijnde, hun huwelijk binnen een jaar na hun terugkomst in Nederland in de Nederlandse registers lieten overschrijven. De echtscheiding wordt in Nederland door de rechter uitgesproken; zij wordt echter eerst van kracht, wanneer het rechterlijke vonnis, binnen zes maanden nadat het onherroepelijk werd, in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven en een afschrift van het vonnis aan het register is gehecht.

De overlijdensacten, in de laatste soort van registers ingeschreven, dienen om èn het feit èn de tijd van iemands dood te constateren. De ambtenaar van de plaats van overlijden maakt haar op en zendt, zo dit niet in de woonplaats geschiedt, aan zijn collega te dezer plaatse een uittreksel, opdat ook deze de inschrijving daar in de lopende registers kan doen. De inschrijving geschiedt op de verklaring van een aangever; vreemd is het, dat niemand hier bepaald tot die aangifte verplicht is verklaard, en dat de tijd, binnen welke zij moet geschieden, slechts indirect door de bepalingen op de begrafenis is aangewezen. De geboorte van dode kinderen en het overlijden van kinderen, van wie nog geen geboorteacte is ingeschreven, worden ook in deze registers vermeld; geen eigenlijke overlijdensacte wordt er van opgemaakt, omdat daarin de erkenning zou liggen opgesloten, dat het kind geleefd heeft.

Van het feit, of zulk een kind al of niet heeft geleefd, hangen soms belangrijke rechten van derden af. Door de aangifte mag op deze vraag niet gepraejudicieerd worden; er wordt nu slechts vastgesteld, dat er een geboorte heeft plaats gehad en het blijft aan alle belanghebbenden vrij, om te bewijzen, of het kind dood ter wereld is gekomen of eerst na de geboorte overleden is.

Bijzondere voorschriften zijn er nog voor het geval van het overlijden op een zeereis en voor het overlijden van krijgslieden.

Lit.: A. J. G. P.

Septer, Beknopt Handb. voor den burg. stand, 4de dr. (1948); J. N. Elenbaas, Handb. v. d. burg. stand, 4de dr. (1936) (bewerkt door A. J.

G. P. Septer); J. Versteeg, Crit.

Beschouw, over de inrichting v. d. burg. stand (1935); E. Tüzemen, Les régistres de l’état civil. (Thèse Lausanne 1940); Hans Fehr, Intern. Bestrebungen auf d. Gebiete des Zivilstandswesens, Zeitschr. f. ausland. u. internat.

Privatrecht (1928).

In BELGIË is de officiële en systematische inrichting van de burgerlijke stand begonnen met de invoering van het Frans Burgerlijk Wetboek. De acten van de burgerlijke stand, met andere woorden omtrent de voornaamste gebeurtenissen die de burgerlijke staat van de persoon bepalen, moeten thans in de daartoe bestemde registers opgetekend worden welke de gemeenteoverheden dienen te houden.

Vroeger waren deze registers door de kerkbedienaars bijgehouden, alhoewel sedert het Eeuwig Edict der aartshertogen Albert en Isabella een afschrift er van op de griffie der schepenrechtbanken moest bezorgd worden. De Franse Revolutie onttrok echter de burgerlijke stand volkomen aan de bevoegdheid van de Kerk, en seculariseerde aldus deze dienst van openbaar belang.

Het schepencollege is in iedere gemeente door de wet belast met het aanleggen van de registers van de burgerlijke stand (art. 93 par. I van de Gemeentewet van 30 Mrt 1836). Overeenkomstig art. 40 van het Burg. Wetb. worden de acten van de burgerlijke stand ingeschreven in één (voor kleine gemeenten) of meer (steden) in dubbel gehouden registers; het ene dubbel van het register wordt telkenjare op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement, waarin de gemeente gelegen is, neergelegd.

Het andere blijft in het archief van de gemeente (art. 43).

De formaliteiten, waaraan de acten van de burgerlijke stand moeten voldoen, en de bewijskracht, die er aan verbonden is, worden omstandig geregeld door het Burg. Wetb. in de artt. 34-101.

PROF. DR A. KLUYSKENS

Lit.: T. J. Vervloet, Gode de l’officier de l’état civil (1835); Roland en Wauters, Guide pratique de l’officier de l’état civil en Belgique (1934) ; P. Haeck, Le décès de l’être humain, Manuel pratique à l’usage des administrations publiques (Bruges 1937); Les Nouvelles, Lois politiques et administratives I - Institutions Communales (Bruxelles 1933); L.

Humblet, Traité des Noms, des prénoms et pseudonymes (Liège 1892) ; De Schutter, Burgerlijke Stand, 2 D. (1934-1939); A. J. Septer, Beknopt leerboek voor de Burgerl. Stand, 4de dr. (1948).

In NED. Indië bestaan voor de Europeanen registers van geboorten, van huwelijksaangiften, van toestemmingen tot het huwelijk, van huwelijken en echtscheidingen en van overlijden. Met het houden dezer registers zijn de ambtenaren van de burgerlijke stand belast.

Het reglement op het houden der registers van de burgerlijke stand voor de Europeanen is opgenomen in Indisch Staatsblad 1849, no 25, sedert herhaaldelijk gewijzigd en aangevuld. Het geeft aan de plaatsen waar, de personen door wie en de wijze waarop deze registers gehouden, hoe de acten ingericht en welke vormen daarbij in acht genomen moeten worden.

Voor de Christen-Indonesiërs in de residenties Menado, Ternate en onderhorigheden en Amboina werd bij S. 1861, no 38, sedert gewijzigd en aangevuld, een reglement vastgesteld op het aangaan van huwelijken, zo onderling als met Europeanen of hun nakomelingen. Dit reglement is sedert 1874 ook toepasselijk verklaard op de Christen-Indonesiërs in de residentie Timor en onderhorigheden.

Thans zijn bij S. 1933, no 74 nieuwe bepalingen vastgesteld betreffende het huwelijksrecht der Christen-Indonesiërs op Java en Madoera, in de Minahasa, Amboina, Saparoea en Banda.

Afgescheiden van het recht der Christen-Indonesiërs om zich aan de voorschriften omtrent het houden der registers van de burgerlijke stand te onderwerpen, zijn op plaatsen, waar deze Christenen gevestigd zijn, de betrokken hoofden van gewestelijk bestuur bij S. 1864, no 142 en S. 1885, no 185 bevoegd verklaard om een persoon aan te wijzen tot het houden van de registers van geboorten, huwelijken, echtscheidingen en sterfgevallen onder voornoemde Christenen.

Bij S. 1933, no 75 is een nieuw reglement vastgesteld op het houden van de registers van de burgerlijke stand voor de inschrijving van geboorten, van huwelijken, van echtscheidingen en van overlijden voor de Christen-Indonesiërs op Java en Madoera, in de Minahasa en in Amboina, Saparoea en Banda.

In het gebied, waarvoor dit nieuwe reglement geldt, is bovengenoemd besluit van de Gouverneur-Generaal van 4 Oct. 1864, no 13 (S. no 142) niet meer toepasselijk.

Ook zijn regels vastgesteld voor het houden van registers voor de zgn. gemengde huwelijken, voor zover deze huwelijken gesloten worden tussen een vrouw op wie het Europese familierecht toepasselijk is en een man voor wie dit recht niet geldt (S. 1898, no 158, j° 1904, no 279 enz.).

Sedert 1917 bestaan voorts registers van de burgerlijke stand voor de Chinezen (S. 1917, no 130).

Ten slotte is er sedert 1920 een reglement voor de burgerlijke stand vastgesteld voor enige groepen van de niet tot de onderhorigen van een zelfbestuur behorende Indonesische bevolking van Java en Madoera (S. 1920, no 751, laatstelijk gewijzigd bij S. 1946, no 136).

Een regeling betreffende huwelijken en verstotingen onder Mohammedanen op Java en Madoera werd laatstelijk vastgesteld bij Indisch S. 1929, no 348, j° 1931, no 467, voor de Vorstenlanden bij S. 33-98 (i.w. i Juli 1941) en voor die in de gewesten buiten Java en Madoera bij S. 1932, no 482. De ingevolge deze regelingen daartoe aangewezen huwelijksbeambten houden registers aan van de onder hun toezicht gesloten huwelijken en de te hunner kennisse gebrachte verstotingen en herroepingen van verstotingen.

< >