heet de handeling, welke nodig is alvorens een wet of algemene maatregel van bestuur verbindend wordt. De afkondiging geschiedt thans in NEDERLAND door de Koningin, als het hoofd der uitvoerende macht, en wel door plaatsing in het Staatsblad.
Onder de Bourgondisch-Oostenrijkse heerschappij was een plakkaat van de centrale regering bijv. in Holland eerst geldig, als het Hof van Holland het in zijn register had opgenomen en het voorzien had van zijn attaché, bijvoegsel, waarin werd medegedeeld, dat het Hof er kennis van had genomen en er recht naar zou spreken. Ten tijde der Republiek, toen de macht der steden was toegenomen ten koste der centrale regering, moesten plakkaten van de StatenGeneraal of van de Staten der Provinciën eerst ter kennis van de stedelijke regeringen worden gebracht. Deze vaardigden dan een publicatie uit, waarbij de ingezetenen bekend werden gemaakt met de inhoud. De aankondiging van zulk een publicatie geschiedde in Amsterdam bijv. door het luiden van de stadsklok, waarna het staatsstuk van de pui van het stadhuis werd afgelezen. Dit geschiedde ook met de stedelijke keuren. Bovendien werd op 2 Febr. van elk jaar, wanneer de nieuwe schepenbank optrad, de vernieuwing van alle bestaande keuren afgelezen; zou deze formaliteit zijn verzuimd, dan zouden de keuren geen kracht van wet meer hebben gehad.De wijze van afkondiging van wetten, zoals zij thans gebruikelijk is, werd reeds vastgesteld bij het besluit van den souvereinen vorst van 18 Dec. 1813 (Stbl. 1814, no. 9), dat de uitgave van een Staatsblad voorschrijft, waarin alle wetten, publicaties enz. moeten worden opgenomen. De wet van 15 Mei 1829 (Stbl. no. 28), houdende Algemene Bepalingen der wetgeving, bepaalde, dat het tijdstip van het in werking treden der wet is de twintigste dag na die der dagtekening van het Staatsblad waarin zij is geplaatst, tenzij de wet zelf uitdrukkelijk een ander tijdstip aangeeft. De wijze van afkondiging van algemene maatregelen van bestuur en het tijdstip van hun in werking treden zijn geregeld bij de wet van 26 Apr. 1852 (Stbl. no. 92). Ook hierbij geldt voor de inwerkingtreding de termijn van twintig dagen na de afkondiging; wel kan de A. M. v. B. zelf een andere datum bepalen, doch deze mag niet vroeger zijn dan de tweede dag na de dagtekening van het Staatsblad waarin hij voorkomt. Bij K. B. van 22 Dec. 1863 (Stbl. no. 149) is voorts nog bepaald, dat de Minister van Justitie zorgt voor de onmiddellijke plaatsing der wetten en K. B. in het Staatsblad en c.q. in de Staatscourant, nadat zij zijn vastgesteld.
De provinciale reglementen en verordeningen worden afgekondigd in het Provinciaal Blad. Dit geschiedt binnen dertig dagen na de koninklijke goedkeuring, of, is deze niet nodig, binnen acht dagen na de vaststelling. Zij treden, indien zij geen ander tijdstip daartoe aanwijzen, in werking op de achtste dag na de afkondiging. Bij de ge meente-verordeningen heeft de Wet afkondiging alleen voorgeschreven voor die verordeningen, tegen welker overtreding straf is bedreigd. De afkondiging geschiedt door openbare kennisgeving van nederlegging van de verordening ter lezing van een ieder, gedurende drie maanden, op de gemeentesecretarie; de verordeningen treden, indien zij geen ander tijdstip daartoe aanwijzen, in werking op de derde dag na die, waarop zij zijn afgekondigd. Wat de koninklijke besluiten betreft, heeft de Wet niet voor alle besluiten, die de koningin neemt, de afkondiging voorgeschreven, maar alleen voor de zgn. algemene maatregelen van bestuur. De afkondiging hiervan geschiedt door plaatsing in het Staatsblad. De maatregel treedt in werking op de twintigste dag na die der dagtekening van het Staatsblad, waarin hij is geplaatst, tenzij hij zelf een ander tijdstip vaststelt. Dit tijdstip mag in geen geval vroeger worden bepaald dan op de tweede dag na die der dagtekening van het Staatsblad (Wet van 26 Juli 1918, Stbl. no. 499).
Wijzigingen in de Grondwet moeten „plechtig” worden afgekondigd. Dit geschiedt door voorlezing in een plechtige zitting van de Hoge Raad, van de Gerechtshoven en Rechtbanken en voorts van de pui van het gemeentehuis in iedere gemeente.
In NEDERLANDS-INDIË geschiedt de afkondiging van algemene verordeningen in het „Staatsblad van Nederlands-Indië”, in Suriname in het „Gouvernementsblad”, in Curagao in het „Publicatieblad”.
In het burgerlijk recht is afkondiging een vereiste voor de voltrekking van een huwelijk.
In BELGIË is een wet, door de twee Wetgevende Kamers aangenomen, alleen dan verbindend, wanneer zij door den Koning, derde tak van de wetgevende macht, is bekrachtigd, afgekondigd en bekendgemaakt. (Grondwet art. 66.)
Onder bekrachtiging verstaat men de akte, waardoor de Koning, handelende als tak van de wetgevende macht, verklaart zich te verenigen met het ontwerp, aangenomen door de Kamers; onder afkondiging de plechtige akte, waardoor de Koning, eveneens handelende als tak van de wetgevende macht, het bestaan der wet bevestigt tegenover het land en aan de overheden beveelt, ze ten uitvoer te leggen; onder bekendmaking, de kennisgeving van het bestaan der wet aan de ingezetenen door plaatsing van de volledige tekst in het Staatsblad. Voor de bekrachtiging, de afkondiging en de bekendmaking der wetten is door de wet van 28 Dec. 1909 een bepaald formulier vastgesteld.