Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

BROEDERS EN ZUSTERS VAN DE VRIJE GEEST

betekenis & definitie

is de samenvattende naam van pseudomystieke godsdienstige secten in de Nederlanden, die in de 13de eeuw in Duitsland, Frankrijk en Italië vele aanhangers telden en hier en daar onder plaatselijke benamingen, bijv. onder die van Begharden, optraden. Zij bleven bestaan tot in het laatst der 14de eeuw.

Waarschijnlijk ontstonden zij als een democratische partij uit de school van Amalrich van Bena en David van Dinant, die in 1209 te Parijs veroordeeld werd. Zij koesterden pantheïstisch-mystische denkbeelden en kenden aan de leer der Kerk enkel een symbolische waarheid toe, terwijl zij de noodzakelijkheid van de kerkelijke organisatie loochenden en beweerden, dat alles rein is, omdat de geest Gods in ons niet kan zondigen. Ook verwierpen zij de zedenwet. Vandaar komt de naam secte van de vrije geest.

Hun leer gaf aanleiding tot minachting en ontbinding van het huwelijk, van de eigendom, enz., zodat zij te vuur en te zwaard door de pausen en door de Inquisitie werden vervolgd, terwijl verschillende synodes, o.a. te Keulen in 1306 en te Trier in 1310, besloten deze partij te onderzoeken. Later zijn dergelijke beginselen verkondigd door de Picarden of Adamieten in Bohemen en door de Libertijnen te Genève in de dagen van Calvijn. Zij werden bestreden door Tauler, Suso, Gerson e.a.Lit.: J. Lindeboom, Stiefkinderen v. h. Christendom, hfdst. VI (’s-Gravenhage 1929).

< >