Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DINANT

betekenis & definitie

stad in de Belgische prov. Namen, ligt zeer schilderachtig tegen de rotsen gedrongen op de rechter Maasoever, op leem- en kalkbodem (1834 ha, 93 tot 285 m hoog).

Vooral bekend is haar koperslagerij, om de siervoorwerpen of dinanderie; ook de Dinanter koek, „couque de Dinant” met de meest onverwachte vormen; er zijn steengroeven, brouwerijen, weefindustrie. Druk toeristisch verkeer, aanzienlijk hotelbedrijf. Inw. (1948): 7046.Dinant lag bij een Romeinse weg. Merovingische muntplaats en reeds van enig belang in de 6de -9de eeuw, kwam het daarna onder de Luikse prinsbisschoppen, die er in 1040 de citadel lieten optrekken op het 80 m hoge rotsmassief. Citadel heropgericht in 1530, gesloopt in 1690, hersteld onder Hollands bewind, gedeclasseerd sedert 1878, en die 17 belegeringen zou doorstaan. Bloeiend vooral dank zij de koperbewerking, met een kunstsmaak die nu helemaal verloren is gegaan, werd Dinant in de 13de-14de eeuw Hanzestad en gemeente met machtige gilden, maar voortdurend op oorlogsvoet met het naburige Bouvignes, tot 1322 toe. Daarna kende de stad haar grootste welvaart. In 1466 echter werd zij met de grond gelijkgemaakt door de hertog van Boergondië, omdat zij de partij had gekozen van diens vijand, de Franse koning; 800 Dinantezen werden toen, bij paren rug aan rug gebonden, in de Maas verdronken; de geelgieterij was geknakt. In 1554 werd de stad weer geplunderd en verwoest, door de Fransen in oorlog met Karel V. Spaans tot 1675, werd zij na een belegering door Lodewijk XIV bezet door de Fransen tot 1697. In Aug. 1914 werd zij opnieuw hevig geteisterd; meer dan de helft van de gebouwen werd platgebrand, waaronder de voornaamste, de overige erg beschadigd, 670 gijzelaars gefusilleerd en 400 personen door de Duitsers weggevoerd. Spoedig heropgebouwd, werd Dinant in Wereldoorlog II nogmaals door het oorlogsgeweld getroffen.

De O. L. Vrouwekerk, Vroeggothisch uit de 13de eeuw, heeft drie indrukwekkende beuken, een schoon portaal en een karakteristieke peervormige torenbedekking uit ca 1600. Stadhuis uit de 17de eeuw. Van de abdij van Leffe zijn gebouwen uit de 17de-18de eeuw over; gesticht in de 12de eeuw, heeft zij de lotgevallen en verwoestingen van de stad gedeeld en is na 1930 door de Premonstratenzen weer betrokken en hersteld. Van meer toeristisch belang zijn, benevens de Maasvaart naar Namen of Hastière, en de citadel: de grot „La Merveilleuse”, ontdekt in 1904, met drie verdiepingen, waarvan twee toegankelijk, en fraaie druipsteenvormingen; de grot van Montfat, waar beenderen van voorhistorische dieren werden gevonden; de Bayard-rots, 35 m hoge rotsnaald, op last van Lodewijk XIV over een karrebreedte van het massief gescheiden.

LEO DE WACHTER

Lit.: H. Hachez, Histoire de D. (2de uitg., Bruxelles 1932); E. Gérard, Histoire de la ville de D. (Namur, 1936); Idem, Inventaire Remacle (Dinant 1944); H. Pirenne, Histoire de la constitution de la ville de D. au moyen-âge (Gand 1889); F. Tonnard, Le duel des marchands dinantais et bourguignons (Liège 1933).

< >