naam van enige vorsten van Bohemen uit het huis der Premysliden.
Bretislav I
(1034-1055) veroverde aanzienlijke stukken van Polen (het gebied van Krakau en Gnesen), maar werd door keizer Hendrik III in 1041 gedwongen deze veroveringen weer op te geven. Wel behield hij de opperheerschappij over het grootste deel van Silezië. Met Hendrik III trok hij in 1042 tegen Hongarije en veroverde tijdelijk het westelijke deel van Slowakije voor de Boheemse kroon. Hij had vijf zonen en maakte de erfopvolgingsregeling, dat steeds de oudste zou regeren, terwijl de jongeren apanages zouden krijgen.
Bretislav II
zoon van koning Vratislav I (1092-1100), verwijderde de laatste resten van de Oudbulgaarse (Slavische) liturgie uit Bohemen en bevorderde het Rooms-Katholieke geloof. Hij was bevriend met keizer Hendrik IV en kreeg van deze gedaan, dat in strijd met de erfopvolgingsregeling van Bretislav I zijn broeder Borivoj als opvolger werd erkend, waarbij de leenband met het Duitse rijk sterker werd.
Bretislav III
(1193-1197), ook genoemd Hendrik Bretislav, werd opgeleid voor de geestelijke stand en genoot onderwijs te Parijs. In 1182 werd hij tot bisschop van Praag gekozen, maar op wens van keizer Hendrik VI, tot wie hij in vriendschappelijke verhouding stond, werd hij in ï 193 tevens vorst van Bohemen. Hij regeerde tot 1197.
PROF. DR TH. J. G.
LOCHER.