Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bormans, jan hendrik

betekenis & definitie

Vlaams taalkundige (St Truiden 17 Nov. 1801 - Luik 4 Juni 1878), was van 1835-1837 buitengewoon hoogleraar te Gent, sedert 1837 hoogleraar te Luik. Hoewel hij eigenlijk classicus was, heeft Bormans zich vooral verdienstelijk gemaakt alsNeerlandicus en uitgever van Middelnederlandse teksten.

Hij was verslaggever van de Commissie, die in 1837 door de Belgische regering werd ingesteld met het oog op de regeling van de chaotische spelling. Bormans’ berucht verslag (1841) concludeerde ten gunste van een systeem, dat bij de toenmaals in Nederland gangbare Siegenbeek-spelling aansloot en een eind maakte aan de particularistische Vlaamse tendenzen. Bormans werkte aan verscheidene tijdschriften, o.a. Belgisch Museum en De Middelaer, mede.DR R. F. LISSENS

Bibl.: Notae in Reinardum Vulpem (Gent 1835-1836); Verslag over de verhandelingen ingekomen by het Staetsbestuur van België, tengevolge der taelkundige prysvraag voorgesteld by koninglyk besluit van 6 September 1836 (Gent 1841); Leven van Sinte Christina de Wonderbare (Gent 1850); Der naturen Bloeme, van Jacob van Maerlant (Brussel 1852); Het Leven van Sinte Lutgardis (Amsterdam 1857); Sinte Servatiuslegende van Heynryck van Veldeken (Maastricht 1858); Là chanson de Ronceveaux, fragments d’anciennes rédactions thioises (Bruxelles 1864); De Brabantsche Yeesten (7de boek, 3de dl, Brussel 1869); Ouddietsche fragmenten van den Parthenopeus van Bloys (Brussel 1871); Spieghel der wijsheit van Jan Praet (Brussel 1872); Karel ende Elegast (Brussel 1873).

Lit.: bericht door P. Willems in „Ann. de l’Ac. Roy. de Belg.” (1881).

< >