Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bok

betekenis & definitie

(1) of stootblok is een sterk houten of ijzeren gestel, dat zich aan het einde van een spoor bevindt. Tot het opvangen van de schok van locomotief of wagen dient een balk, die van buffers is voorzien.

Die balk is soms bevestigd aan verticale stijlen (oude dwarsliggers), die aan de achterzijde gesteund worden door een hoop aarde. In andere gevallen worden aan het stootblok hogere eisen gesteld en wordt daaraan een sterke reminrichting verbonden.(2, gymnastiek) is een turn toestel, waarop en waarover gesprongen wordt. De met kalfsleder overtrokken romp steunt op vier uitschuifbare poten, zodat de bok hoger en lager gesteld kan worden.

(3, militair) is bij de infanterie (richtbok) een lichte houten stellage, ingericht om daarop het geweer in de gewilde richting te kunnen vastleggen en dienende bij het schietonderricht en om de zuivere dracht van het wapen te controleren.

(4) is de naam van een soort schuit.

(5) is een hijsinrichting, bestaande uit twee benen, beneden gespreid, boven verbonden, alwaar de takels zijn opgehangen. De bok staat meest hellend, en wordt tegen neervallen behoed door touwen stagen. De benen zijn tegenwoordig meest van staal. Mastenbok: een bok, hoog genoeg om masten in te zetten of uit schepen te nemen, staande op een kade. Drijvende bok: een bok die op een ponton is geplaatst, en daardoor vervoerbaar over water. Door het grote draagvermogen van water kan men drijvende bokken tot zeer grote hijscapaciteit bouwen (tot ca 300 ton). De ponton draagt tevens de hijswerktuigen en aandrijfmachines er van.

< >