Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Böttger, johann friedrich

betekenis & definitie

(Böttcher of Böttiger), (Schleiz, Duitsland, 4 Febr. 1682 - Dresden 13 Mrt 1719), uitvinder van het Meissener porselein: bruin steengoed naar Chinese voorbeelden. Geslepen of zwart geglazuurd met daar bovenop aangebracht bontkleurig lakwerk.

Het is technisch verwant aan Bayreuth’s aardewerk en ook aan het Hollands aardewerk van Ary de Milde, een tijdgenoot. Ook heeft hij wit porselein vervaardigd, hoofdzakelijk met versiering in reliëf, imitatie van drijfwerk in metaal. Hij was eerst apotheker te Berlijn, maar moest die stad verlaten, omdat hij zich bezighield met alchimistische proefnemingen. Hij ging naar Wittenberg, werd ook daar door de Pruisische politie vervolgd, doch ontving verlof om zich naar Dresden te begeven. Hier beloofde hij, dat hij zijn kunst ten voordele van Saksen zou aanwenden en vorst Egon van Fürstenberg stond hem toe, in zijn paleis de proeven voort te zetten. Het bleek echter, dat zijn hooggeroemde kunst niets betekende.

Het gelukte hem evenwel porselein te vervaardigen. In 1710 werd de Albrechtsburcht te Meissen ingericht tot een grote porseleinfabriek. Böttger trad echter in 1716 en 1717 in onderhandeling met personen uit Berlijn, om zijn uitvinding voor een grote som gelds te verkopen. Zijn briefwisseling werd ontdekt, hij werd in de gevangenis geworpen en stierf te Dresden.Lit. K. Berling, Das Meissner Porzellan und seine Geschichte (Leipzig 1900); E. Zimmerman, Die Erfindung und Frühzeit des Meissner Porzellans (Berlin 1908); Idem, Meissner Porzellan (Leipzig 1926); Maria Penkala, European porcelain, A handbook for the collector (Amsterdam 1947).

< >