Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Boedi oetomo

betekenis & definitie

(d.i. Verheven Streven), door vooruitstrevende Javanen 20 Mei 1908 opgericht, was gevestigd te Djokja. Bij G.B. van 28 Dec. 1909, no 52 werd zij als rechtspersoon erkend.

Met de oprichting van Boedi Oetomo was het moderne politieke verenigingsleven onder een deel van de Inlandse bevolking tot ontwaking gekomen.Volgens haar statuten stelde Boedi Oetomo zich ten doel: de harmonische ontwikkeling van land en volk van Java en Madoera, door bevordering van onderwijs, landbouw, veeteelt, handel en industrie, kunsten en wetenschappen en al wat strekken kan tot verzekering van een waardig volksbestaan. Later werden ook Bali en Lombok tot het arbeidsveld gerekend en zou worden gestreefd naar verwezenlijking van de „Indonesische eenheids- en vrijheidsgedachte”.

De eerste aanhangers van Boedi Oetomo moesten worden gezocht onder de Javaanse aristocratie, gouvernementsambtenaren en andere intellectuelen. Reeds spoedig sloten zich de leerlingen van tal van scholen over geheel Java er bij aan; overal werd door hen een afdeling opgericht. Ook gouvernements-ambtenaren als die van Pakoe Alam vormden afdelingen. Tagore en Gandhi vonden de leden van Boedi Oetomo als hun „zonen” en bewonderaars aan hun voeten.

Op 3 en 4 Oct. 1908 werd te Djokja het eerste congres gehouden, waar alle afdelingen waren vertegenwoordigd. Voorzitter ervan was Waidin, vice-president van Boedi Oetomo, tot welks voorganger gekozen werd de regent van Karang-anjar, Raden Adipati Tirto Koesoemo. Op dit congres werd de bezadigde koers bepaald, die de vereniging jarenlang zou blijven volgen: de behartiging van onderwijsbelangen. Hiermede was aan de radicale partij en haar voorgangers, dr Tjipto Mangoen Koesoemo en Soewardi Soeryaningrat, die zich thans Ki Hadjar Dewantara noemt en de bijnaam „Vader van de Opvoeding” heeft, een halt toegeroepen.

In 1911 trad de Regent van Karang-anjar af als voorzitter; tot zijn opvolger werd gekozen Pangeran Ario Noto Dirodjo uit het Pakoe Alamse Huis (1911-1914). Tijdens zijn voorzitterschap genoot de jonge vereniging grote belangstelling van de hoogste kringen der Javaanse samenleving. De aangevangen arbeid werd in de richting van intellectuele ontwikkeling voortgezet: vorstelijke giften van Z.H. de Sultan van Djokjakarta stelden Boedi Oetomo in staat drie scholen op te richten. Een ander lievelingsdenkbeeld van Waidin werd verwezenlijkt in de stichting van het Studie-fonds „Darmo-woro”. Het genoot de steun der regering. Op de grondslagen, gelegd door de Indische Bond (opger. 1898), Raden Adjeng Kartini en Waidin, werd nu het eerste hechte gebouw opgetrokken.

Mede door andere oorzaken was het presidium van Ario Noto Dirodjo van grote betekenis. De Decentralisatie-wet van 1903, gevolgd door het Decentralisatie-besluit van 1904, en de Kies-ordonnantie van 1908, waardoor de „westerning” bevorderd werd, deden het politieke leven ontwaken. Bovendien deed zich de Islamietische invloed gaandeweg meer gelden.

Opgericht werden:

1. Indische Partij;
2. Sarekat Islam (1912);
3. Muhammadyah (1912).

Toen de Sarekat Islam zich op politiek en sociaal terrein begaf en onder de invloed van de internationale socialistische beweging kwam, groeide het ledental van Muhammadyah sterk.

Deze gebeurtenissen brachten Boedi Oetomo op de achtergrond.

Eind 1914 legde Pangeran Ario Noto Dirodjo het voorzitterschap neer om gezondheidsredenen; Raden Ngabehi Wediodipoero — dr Radjiman — , kliwon-dokter te Soerakarta, trad op als waarnemend president (1914-1915). De belangrijkste arbeid in deze periode is de propaganda voor de invoering van de Indische militie. Hiermede brak voor Boedi Oetomo een nieuw tijdperk aan. Zij hield zich niet langer afzijdig, maar kwam nu mede vooraan te staan in de politieke strijd. In deze periode werd het nationaal sentiment op de voorgrond gesteld en het begrip „vaderlandsliefde” het volk gepredikt.

Toen Boedi Oetomo deelnam aan de propaganda voor een Indische Militie zag het hoofdbestuur als voordelen voor de bevolking:

a. bevordering van de lichamelijke ontwikkeling;

b. bevordering van het zelfbewustzijn;

c. opheffing van de maatschappelijke positie.

Ten opzichte echter van het samengaan van Boedi Oetomo met het Comité Indië Weerbaar, meende de eerste eisen te moeten stellen, waarmede het Comité zich niet kon verenigen.

Toen zich na Wereldoorlog I in Europa ernstige nationalistische bewegingen openbaarden en studenten, die uit Indië aan de Europese universiteiten studeerden, sterk onder de invloed van deze ideeën kwamen, sloten zij, die in Nederland studeerden, voor niet-Inlandse leden de deuren van hun „Indische Vereniging” en veranderden haar naam in „Perhimpoenan Indonesia”. In Indië teruggekeerd, werden zij lid van „Studieclubs”, opgericht in Soerabaja, Bandoeng en elders. Uit de „Algemene Studieclub” te Bandoeng groeide de „Perserikatan Nasional Indonesia”, later genoemd „Partai Nasional Indonesia” (1927). Hierin speelden ir Soekamo en dr Tjipto Mangoen Koesoemo een belangrijke rol. Geleidelijk werden verschillende organisaties, w.o. Boedi Oetomo, onder haar vaandel gebracht.

Ir Soekarno beproefde de aangeslotenen te brengen tot de aanvaarding van het non-coöperatie-beginsel. Verschillende partijen, w.o. andermaal Boedi Oetomo, weigerden haar medewerking te verlenen, wat te danken was aan de opvatting van de leider der verenigde partijen, dr Soetomo, een der oprichters van Boedi Oetomo. In 1929 sloot Boedi Oetomo zich aan bij de „autonomie-beweging”, een door verschillende comité’s ingezette protest-actie wegens de weigering van het Opperbestuur tot overneming van de voorstellen der Herzieningscommissie-1918 tot de vaststelling van een geheel nieuwe staatsregeling voor Indië. Om zijn doel te bereiken, nam ir Soekarno tot steeds feller agitatie zijn toevlucht, wat tot zijn arrestatie en verbanning leidde (1929).

Na deze arrestatie en de ondergang van Soekarno’s partij, trad dr Soetomo naar voren. Hij wist de Indische Studieclubs te verenigen in de „Partai Bangsa Indonesia” (1931). In 1935 slaagde bij er in een fusie tot stand te brengen tussen zijn „Partai (Persatoean) Bangsa Indonesia” en Boedi Oetomo onder de naam „Partai Indonesia Raja”, kortweg „Parindra”. Hiermede trad Boedi Oetomo weer in de geestelijke en sociale arena.

PROF. DR C. GERRETSON

Lit.: J. Th. P. Blumberger, De nationalistische beweging in Ned.-Indië (’s-Gravenhage 1931); Sosro Kartono, Noto Soeroto, Surya Ningrat, „Soembangsih”, Gedenkboek Boedi Oetomo (Amsterdam 1918); A. C. van den Bijllaardt Gzn, Ontstaan en ontwikk. d. staatk. partijen in Ned.-Indië, Rede (Batavia 1933); Noto Soeroto, Van overheersching tot zelfbestuur (’s-Gravenhage 1931); Emerson, Government and Nationalism in Southeast Asia (New York 1942); Ind. Versl. v. 1930 e.v.; Alg.

Meded. 1917-1930; Persorganen van Boedi Oetomo; dagbladen Boedi Oetomo en Darmokondo; tijdschr. Timboel.

< >