de grootste Russische dichter van onze tijd (St Petersburg (Leningrad) 16 Nov. 1880 - 7 Aug. 1921), begon zijn literaire loopbaan met de Verzen over de schone dame (Stichi o prekrasnoï Damje, 1905), waarin hij het eeuwig-vrouwelijke, de Madonna, verheerlijkt. Dit werk is niet te begrijpen zonder kennis van de mystieke filosofie van Wladimir Solowjow, wiens Drie Visioenen (de Sophia, de Goddelijke Wijsheid en de vrouwelijke hypostasis van de Godheid) in deze gedichten steeds weer verrijzen.
De revolutie van 1905 riep Blok uit zijn eenzaamheid terug. Hij sloot zich aan bij de mystieke anarchisten. Het mislukken dezer revolutie wierp Blok in een geestelijke afgrond. Kort daarna zou hij in zijn Balagantsjik (De poppenparade, 1907) zijn eigen mysticisme parodiëren, hetgeen een verwijdering tussen hem en zijn vrienden (vooral Bjely) teweegbracht. Van een nog hopelozer desillusie getuigt zijn tweede lyrische drama, Neznakomaja (De Onbekende), met een beroemde dialoog tussen een dichter en een portier van een publiek huis. In deze periode valt ook Blok’s intensieve belangstelling voor de Zigeunerpoëzie. Een verzameling dezer gedichten voorzag hij van een zeer merkwaardige inleiding.Ten slotte droeg hij zijn liefde over op Rusland: Gedichten over Rusland (1915), terwijl hij in De Skythen de Russische vitaliteit prees boven het decadente West-Europa. Zijn laatste gedicht, De Twaalf (1918), heeft hem over de gehele wereld beroemd gemaakt. Het is in de meeste talen vertaald. In een kort resumé geeft hij een treffend beeld van de revolutie en van enige typen, die een actieve of passieve rol in de omwenteling van 1918 hebben gespeeld: twaalf ruwe rode gardisten, een lichtekooi en een trieste burgerman, wiens rijk thans uit is. Aan het slot verschijnt de Christus. Over de portée van dit einde is men het oneens.
Het gedicht is geschreven in de volkstoon en imponeert de lezer van het begin tot het einde, doch de vertaler heeft een ondankbaar werk, omdat èn de geest èn de vorm door en door Russisch zijn. In het Duits zijn de gedichten van Blok vertaald door Walter (Berlin 1920).
S. VAN PRAAG
Lit.: W. Djirmoenski, Poezija A. Bloka (1922).