hoofdstad van het Franse departement Loir-et-Cher, aan de rechter oever van de Loire, waarover een 305 m lange brug, in het midden met een obelisk versierd, naar de voorstad Vienne leidt, is een station van de Orleansspoorweg. De stad kan verdeeld worden in een nieuwe en een oude stad.
De nieuwe stad is ruim gebouwd; de oude heeft nauwe, kromme straten en oude huizen. Blois heeft (1936): 21.666 inw. Het heeft ijzergieterij, machinenijverheid, automobielindustrie, parket- en meubelindustrie, behangselpapier-, cartonnage-, aardewerk-, schoenen-, azijn- en confectienijverheid en verder handel in wijn, brandewijn, vee en graan. De stad is de zetel van een prefect, van een handelsrechtbank en een bisschop. De belangrijkste gebouwen zijn: de kathedraal (uit de 17de eeuw), het bisschoppelijke paleis, de kerk St Nikolaas (12de en 13de eeuw), de vroegere Jezuïetenkerk en talrijke herenhuizen uit de 15de en 16de eeuw. Verder vindt men er een oude Romeinse, uit de rotsen uitgehouwen waterleiding.
Het voornaamste gebouw van Blois is echter het kasteel, dat in eerste aanleg uit de 6de eeuw stamt. Tijdens de Revolutie was het gebouw als kazerne in gebruik, na 1841 werd het gerestaureerd.Blois was reeds ten tijde der Romeinen een belangrijke plaats. Blesae wordt zij het eerst genoemd door Gregorius van Tours. Daarna werd zij de hoofdstad van een graafschap (Pagus Blesensis, sedert de 5de eeuw Blaisois). Na het uitsterven van het oude gravengeslacht (1218), dat van Hugo Capet afstamde, en waartoe ook Stephanus van Blois, koning van Engeland (1135-1154) behoorde, kwam Blois door huwelijk in 1230 aan het Huis Châtillon en in 1397 door aankoop aan Lodewijk, hertog van Orleans, een zoon van koning Karel V. De kleinzoon van deze, koning Lodewijk XII, verenigde het in 1498 met de Kroon. Sedert die tijd was Blois tot aan de regering van Hendrik IV dikwijls de residentie van de koningen en de zetel der Rijksstenden; hier werden de verbonden met Venetië (15 Apr. 1499 en 14 Mrt 1513) en de vrede met Spanje (5 Dec. 1513) gesloten. Merkwaardig is de stad door de Rijksdag, die er in 1588 door Hendrik III werd samengeroepen, waarna hertog Hendrik van Guise de 23ste Dec. op het kasteel in de zwarte kamer vermoord werd en zijn broeder, de kardinaal Lodewijk van Guise, de 24ste Dec. werd terechtgesteld. Lodewijk XIII gaf het kasteel in leen aan zijn broeder, Johan Gaston van Orleans.
Lodewijk XIV schonk het aan zijn broeder, Philips van Orleans. Even voor de val van Napoleon I begaf keizerin Maria Louise zich 1 Apr. 1814 met het regentschap naar Blois, waar de keizerlijke regering een einde nam.