Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Binckes, jacob

betekenis & definitie

(Benckes of Binkes), Nederlands vlootvoogd (Koudum? - Tabago 12 Dec. 1677), vierde zoon van Bincke Binckes, burgemeester van Stavoren, was kapitein ter zee bij de Admiraliteit van Amsterdam en onderscheidde zich hoewel nimmer tot de rang van vlagofficier verheven, als aanvoerder van enkele belangrijke expedities in de Derde Engelse Oorlog (1672-1674) en de Eerste Franse Zeeoorlog (1672-1678). In Apr. 1673 werd Binckes, die o.a. in Juni 1667 een werkzaam aandeel aan de tocht naar Chatham en in 1670 aan de strijd tegen de Barbarijse zeerovers had genomen, door zijn Admiraliteit als commandeur van vier oorlogsschepen naar West-Indië gezonden om de koopvaardij der Britten en Fransen aan te tasten en een of meer van hun koloniën te veroveren.

Ter rede van Martinique ontmoette hij vier oorlogsbodems onder Cornelis Evertsen de Jongste, die met een zelfde opdracht door de Staten van Zeeland was uitgezonden. Beide bevelhebbers veroverden gezamenlijk, na enkele ten dele gelukte aanslagen op Franse handelsschepen, in Juni 1673 het eiland St Eustatius op de Engelsen, slechtten er de versterkingen, namen vervolgens zeven Engelse koopvaarders op de Jamesrivier in Virginië en vermeesterden in Aug. het voormalige Nieuw-Nederland, thans een Britse kolonie, waar zij New York in Nieuw-Oranje en het fort James in Willem Hendrik herdoopten. Voor het laatstgenoemde wapenfeit werd Binckes, die met Evertsen ook het bestuur en de verdediging van het heroverde gebied zo goed mogelijk had gereorganiseerd, bij zijn terugkeer door de Amsterdamse Admiraliteit met een geschenk in zilverwerk beloond.In 1675, na de tweede vrede van Westminster met Engeland (19 Febr. 1674), commandeerde hij een Nederlandse hulpvloot, welke met de Deense zeemacht tegen Frankrijks bondgenoot Zweden moest samenwerken, en in 1676 werd hij door de Amsterdamse Admiraliteit, in overleg met prins Willem III en de raadpensionaris Fagel, aan het hoofd gesteld van een expeditie naar de West, ondernomen door zeven schepen met landingstroepen aan boord, welke hoofdzakelijk de verovering van het Franse Cayenne en de herbezetting van het vroeger door Zeeuwen gekoloniseerde, doch thans uitgeplunderde Tabago ten doel had. Cayenne werd in Mei 1676 genomen en onder Nederlands bestuur gesteld; daarna werden de eilanden Marie Galante en St Martin veroverd en leeggehaald. Een aanslag op Guadeloupe mislukte, doch bij Haïti werd een aantal Franse koopvaarders prijsgemaakt. Binckes’ krijgsverrichtingen op Tabago ten slotte, waar hij in Sept. 1676 aankwam, verdienen, ook al hadden zij geen blijvend resultaat, meer bekendheid dan zij genieten. De 3de Mrt 1677 werden zijn schepen en de hen beschermende schans aan de Rode Klipbaai te land en ter zee aangevallen door een sterke macht onder de Franse vice-admiraal Estrées, die, na Cayenne te hebben heroverd, in Febr. op Tabago was geland. Na een zeer hevig gevecht en een ontzaglijke scheepsbrand in de baai moesten de Fransen met zware verliezen vertrekken, doch ook Binckes’ toch reeds te zwakke strijdkrachten waren grotendeels vernietigd.

Versterkingen bleven uit en zo was de verdediging tegen een nieuw eskader onder Estrées, welks landingstroepen in Dec. 1677 wederom de sterkte aan de baai aantastten, een hopeloze taak. Een Franse bom in de kruitkelder der Hollanders bracht de in paniek geraakte bezetting tot overgave en kostte Binckes met verscheidene van zijn officieren het leven.

DR J. K. OUDENDIJK

Lit.: Van der Aa, Biogr. Woordenb.; J. C. de Jonge, Gesch. v. h. Ned. Zeewezen, 2de dr., II (Haarlem 1859); J. C.

Mollema, Gesch. v. Nederland ter Zee, 4 dln (Amsterdam 1939-1942).

< >