Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Biestkens, nicolaes

betekenis & definitie

(1) boekdrukker (Diest omstr. 1530/35 - Amsterdam begr. 26 Mrt 1585), week wegens de godsdienstvervolgingen vermoedelijk reeds omstr. 1558 uit naar Emden, vestigde zich (in 1572?) te Hoorn en werd in 1579 poorter te Amsterdam, waar hij als drukker werkzaam was „in de lelie onder de doornen”. Bekend werd zijn naam door de Biestkens-bijbel en het Biestkenstestament, die hij resp. in 1560 en 1562 drukte, met vermelding van zijn naam, doch zonder woonplaats.

Onzeker is of hij de drukker is van het vermaarde Doopsgezinde martelaarsboek Het offer des Heeren (1562 enz., opnieuw uitgeg. door S. Gramer in de Bibl. reform. Neerl. II 1904). Niet bewezen is ook dat hij Doopsgezind was; zijn kinderen waren Gereformeerd.Lit.: F. C. Wieder, Schriftuurlijke liedekens (’s-Grav. 1900); Moes-Burger, De Amst. boekdrukkers II (1907).

(2) de jonge, boekdrukker en letterkundige (Emden? 1570/71 - Amsterdam in of na 1626), zoon van de vorige, leerde het vak bij Jan Bouwensz te Leiden en exploiteerde sinds 1595 de drukkerij „in de lelie onder de doornen” van zijn vader te Amsterdam. Later legde hij zich vooral toe op toneelliteratuur; hij was lid van de Duytsche Academie van Sam. Coster (1617) en drukker voor deze instelling. Zelf schreef hij behalve rederijkersliederen onder de zinspreuk „Een van drien” de klucht van Claas Kloet (Amsterdam 1619, herdr.), die dikwijls werd opgevoerd.

MR H. F. WIJNMAN

Lit.: Moes-Burger, De Amst. boekdrukkers IV (1915).

< >