Duits rechtsgeleerde (Dusseldorp 20 Juni 1817 - Leipzig 26 Oct. 1892), was achtereenvolgens hoogleraar te Bazel, te Greifswald, te München, te Heidelberg en te Leipzig. Hij was van 1874-’83 lid van de door de Bondsraad ingestelde commissie voor het ontwerpen van een Burgerlijk Wetboek en drong het ontwerp in Romeins-rechtelijke richting.
Meer receptief dan creatief van aanleg, vervaardigde hij met ongemene vlijt en nauwkeurigheid zijn beroemde Pandecten leerboek, waarin met zeldzame objectiviteit de vrijwel volledige literatuur over elk vraagstuk is gerefereerd. Het was lange tijd het meest geraadpleegde en voor de practijk belangrijkste werk, maar het dreef deze in doctrinair-theoretiserende richting.Bibi.: Die Lehre des röm. Rechts von der Voraussetzung (Düsseldorf 1850); Die Actio des röm. Civilrechts vom Standpunkte des heutigen Rechts (Düsseldorf 1855); Lehrbuch des Pandektenrechts, 3 dln (Düsseldorf I862-70, 8ste en 9de dr. d. Th. Kipp, Frankfort a.d. M. 1900 en 1906); Wille und Willenserklärung (Leipzig 1878); Ges.
Reden und Abhandlungen, hrsg. v. P. Oertmann (Leipzig 1904), met biografie.
Lit.: R. Stammler en Th. Kipp, Festgabe zu B. W.s 50J. Doktorjubil. (Halle 1888); R. Leonhard, in: Rechtsgel.
Mag., dl 12 (1893), blz. 249 v.v.; J. E. Kuntze, Jhering, W., Brinz (1893); E. Landsberg, Gesch. d. deutschen Rechtswiss., 3e Abt., 2e Halbband, Text (1910), blz. 746-747, 854-855; Idem, Noten (1910), blz.361-369 (bevat biografie); Max Rümelin, B. W. und sein Einfluss auf Privatrecht und Privatrechtswissenschaft, Rede (Tübingen 1907); E. Wolf, Grosse Rechtsdenker der dtschen Geistesgesch. (3de dr. 1951).