is in het Romeinse recht de algemene term voor het processuele rechtsmiddel, dat ter beschikking van den gerechtigde staat om zijn recht te doen gelden. In beginsel waren er in het klassieke recht evenveel actiones als er rechten waren en paste bij elk bepaald recht een bepaalde actio en geen andere.
Daarom zijn in het klassieke recht de begrippen obligatio (verbintenis) en actio (rechtsvordering) nagenoeg verwisselbaar. De in elk speciaal geval te bezigen procesformules, elk met een eigen naam, vertonen in hun vorm en inhoud karakteristieke kenmerken, waardoor ze zich enerzijds van elkander onderscheiden en anderzijds zich in groepen laten indelen. In de latere Keizertijd ontwikkelt zich geleidelijk het moderne begrip, volgens hetwelk actie aanduidt de mogelijkheid in rechte te vorderen hetgeen iemand toekomt of toebehoort: „actio autem nihil aliud est quam ius persequendi iudicio quod sibi debetur”. (Institutiones van Justinianus, IV 6, vgl. Celsus in Digesten 44-7-51).PROF. MR H. R. HOETINK
Lit.: L. Wenger, Institutionen des Römischen Zivilprozessrechts (1925), blz. 10-14; Pugliese, Actio e Diritto subiettivo (1939).