Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SEIN

betekenis & definitie

onderling aangenomen teken om over enige afstand een bericht door te geven.

Op velerlei gebied, waar het snel verzenden van korte inlichtingen of orders buiten stembereik van belang is (zee- en luchtvaart, spoorwegen enz.) heeft zich geleidelijk een seinsysteem ontwikkeld, waarbij combinaties van zulke tekens langs visuele of acoustische weg en met behulp van mechanische en electrische middelen worden overgebracht. De vroegste mededelingen daarover betreffen de krijgvoering en nergens is een goede organisatie van het seinwezen van zo essentieel belang. Een bevelhebber behoeft een vlugge, duidelijke en voortdurende informatie over eigen bewegingen, ’s vijands waargenomen handelingen en het resultaat van gevoerde acties, met alle bijkomstige omstandigheden (toestand van weer, zee, terrein, voorraden enz.), en dezelfde kanalen dienen hem om tijdig waarschuwingen of instructies naar zijn ondergeschikten te doen uitgaan.

Primitieve volken bedienden zich reeds van vuur-, rook- of tromsignalen om alarm te slaan en de verspreid wonende krijgers te verzamelen, maar uitvoerige berichten moesten nog lange tijd per koerier worden overgebracht. Aan boord gebruikte men daartoe al vroeg de zeilen, naast vlaggen en lichten, vaak in combinatie met trom- of hoornsignalen, en later met geweer- en kanonschoten, waarbij de soort, vorm en aantal dezer tekens en de plaats en wijze van tonen (bijv. één schot lossen en twee wimpels achter uitsteken) de betekenis van het sein aangaven, hetwelk de seinontvanger verplicht was (als regel met gelijke tekens) te bevestigen. Als oudst bewaarde, Nederlandse seinordonnantie van dien aard, geldt die van admiraal Hendrik van Borselen (midden 15de eeuw). De mogelijkheden waren gering in aantal en beperkten zich tot de eenvoudigste inlichtingen en handelingen, als verkennen van land en van de vijand, maatregelen bij mist, brand e.d., alsmede onder zeil of in het gevecht gaan. Geleidelijk werden deze seinbrieven uitgebreid en verbeterd; in de 17de eeuw waren vooral de pitsjaarseinen (van Mal. bitjara = spreken) van belang, die de verschillende categorieën scheepsofficieren naar het admiraalsschip riepen om te confereren.

Een principiële verbetering kon pas volgen, toen men afzonderlijke tekens ging invoeren voor de verschillende cijfers en letters van het alphabet en zo elk gewenst bericht kon uitspellen, maar anderzijds de mogelijkheid behield om vooraf vastgestelde mededelingen met een combinatie van enkele letters of cijfers aan te geven.

Ter zee gebeurt zulks als regel met speciale seinvlaggen van verschillende vorm en kleur, die per groep (een zgn. „hijs”) aan een seinra worden getoond. Het eerste nieuwe, zgn. „generaal” seinboek, werd in Nederland in 1791 door de admiraals Reynst en Van Kinsbergen ingevoerd. Van belang was ook de uitvinding van de semaphore (1767, Edgeworth); met twee draaibare armen, aan een hoge paal verbonden, kan men door combinatie van verschillende standen alle gewilde cijfers en letters aangeven. Bij nacht tonen de armen gekleurde lichten; de semaphore is in gewijzigde vorm bij de spoorwegen onmisbaar. Hetzelfde idee wordt gevolgd bij het geven van armseinen, waarbij de seiner als regel in elke hand een vlaggetje aan een stok houdt; er zijn daarvoor in het verleden verschillende stelsels bedacht (o.m. dat van Vreede).

Wat later volgde de uitvinding van het morse-alphabet (1837), waarin alle tekens bestaan uit samenstellingen van punten en strepen. Dit maakte electrische overbrenging met de lijntelegraaf mogelijk en aan boord het gebruik van het vlagzwaaien („vlag aan de stok”), de seinlantaarn of seinlamp en de stoomfluit of sirene; verder te velde de heliograaf, een draaibare spiegel, waarmee de zonnestralen weerkaatst werden, maar die verdween met de invoering van de veldtelefoon. Alle ter zee gebruikelijke seinmiddelen en seincodes werden in het eind van de 19de eeuw geünificeerd en verenigd in het internationaal seinboek met behulp waarvan nu alle handels- en oorlogsschepen onderling en met seinposten aan de wal kunnen corresponderen.

Daarnaast bestaan bij de verschillende Marines afzonderlijke, geheime vlootseinboeken voor tactisch gebruik, die in NATO-verband thans gelijk worden gemaakt. Naast deze systemen kent men bij de zeevaart nog verschillende, afzonderlijke seinwijzen, zoals de sloepsseinen voor kleine vaartuigen, de waarschuwingssignalen aan de kust en in havens voor storm, verwachte waterdiepte en stroom, zijnde een stelsel van seinballen en kegels gehesen aan een stellage, alsmede de mist-, uitwijk- en noodseinen, opgenomen in het zgn. „Aanvaringsreglement” (bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee en in de binnenwateren), welke bestaan uit eenvoudige geluidsseinen (met stoomfluit, sirene, klok, misthoorn, geschut) of optische tekens (alleen voor noodsignalen) met vlaggen, ballen en bij nacht met een brandend voorwerp of met vuurpijlen.

De grootste omwenteling in het seinen viel echter in de 20ste eeuw, met de invoering van de radio, zonder welke de moderne oorlog, maar ook de tegenwoordige zee- en luchtvaart en zelfs het politiek en economisch verkeer nauwelijks denkbaar zijn. Zowel in de vorm van telegrafie als van telefonie, met lage en hoge frequenties, soms wereldomvattend en dan weer beperkt tot het gezichtsbereik (kimzender met ultra kortegolf) is het radioseinverkeer onafgebroken „in de lucht”. Het heeft echter ook aanzienlijke bezwaren, vooral voor oorlogsgebruik. De radiozender verraadt de aanwezigheid van de seingever en kan gemakkelijk gestoord worden; een ieder kan radiosignalen opvangen, wat de hoogste eisen stelt aan de gebruikte code (zie geheimschrift); in het gevecht en ten gevolge van storm- of brandschade, kan de radioinstallatie licht vernield of onbruikbaar worden. Dit maakt het handhaven van de eerdergenoemde optische en acoustische middelen onmisbaar; de ontwikkeling van de luchtvaart heeft deze zelfs uitgebreid met zgn. grondseinen, die uit de lucht geobserveerd kunnen worden (bijv. de gekleurde lappen voor contact tussen vliegtuigen en vooruitgeschoven troepen). Anderzijds heeft zich voor oorlogsdoeleinden een ultrasonoor onderwaterverkeer ontwikkeld, waarmee morsesignalen tussen onderzeeboten gewisseld kunnen worden, ofschoon het bereik daarvan beperkt is.

SCHOUT-BIJ-NACHT JHR H. A. VAN FOREEST

LUIT. TER ZEE I J. G. COX

< >