Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bergrede

betekenis & definitie

is de naam van een toespraak, volgens Matthaeus (5-7) door Jezus gehouden op een heuvel van Palestina. Zij komt ook voor in Luc. 6 : 17-49, en elders in ditzelfde evangelie.

De synoptische traditie heeft in die rede samengevat hetgeen in wijde kring de hoorders het meest heeft getroffen. In de inleiding worden de Galilese vromen, die het Koninkrijk Gods verwachtten, zalig geprezen (5 : 1-16); daarna richt zich de aandacht op de ware gehoorzaamheid in onderscheid met uitwendige gerechtigheid en letterknechterij (5 : 17-18); vervolgens wordt er op gewezen, dat het goede welbehaaglijk moet zijn aan God (6 : 1-18). Dan komt de vermaning om de blik op het eeuwige te vestigen en zich niet met nutteloze zorgen te vermoeien (6 : 18-34). Na een opwekking tot zelfbeproeving, tot wijsheid en gematigdheid in het beoordelen van de naaste en tot het gebed (7 : 1-12) volgt de vermaning, om goede vruchten voort te brengen en op een hechte grondslag te bouwen (7 : 13-27).Sommige uitspraken der Bergrede, zoals bijv. 5 : 29, zijn ongetwijfeld niet letterlijk bedoeld. Het overheersen van de gebodsvorm leidt nl. tot onmiskenbare paradoxieën. De „eschatologische” school (A. Schweitzer, Joh. Weiss, e.a.) zag in deze paradoxen zgn. Interimsethiek, d.w.z. regelen, door Jezus aan de zijnen opgelegd, voor de zeer korte tijd (het „interim”), die nog verlopen zou vóór het aanbreken van de oordeelsdag (J.

Weiss e.a.). In Nederland werd dit bestreden door De Zwaan, Windisch, Brouwer e.a. Men kan wel zeggen, dat de gedachte der „Interimsethiek” als oplossing nauwelijks meer aanhang vindt. De sleutel tot de moeilijkheden ligt in het feit, dat hier gerekend wordt met de leiding en bemoeienis van de Levende God. Hij kan in ieders leven zó ingrijpen, dat elk dezer uitspraken voor de betrokkene actueel kan worden. Dan is het voor hem een direct gebod: een zendeling bijv. kan aldus het aangaan van een huwelijk als ongehoorzaamheid, een ander kan bepaalde, overigens geoorloofde handelingen op economisch of ander terrein als overtreding moeten beseffen.

De geboden der Bergrede bedreigen iedere Christen, zij worden echter actueel in individuele gevallen. En die actualisering is een beschikking Gods voor die mens, wie dat gebod dan raakt.

De Rooms-Katholieke leer kent deze actualisering niet. Zij onderscheidt tussen uitvoerbare geboden, die iedere Chiisten vervullen moet en evangelische raadgevingen, die alleen gelden voor de uitverkorenen, speciaal voor hen, die „de wereld” de rug hebben toegekeerd, in het bijzonder dus voor kloosterlingen.

Men kan de „Bergrede” slechts dan als „grondwet” van het Christendom verstaan, wanneer men ten volle rekent met de gedachten aangaande God, die daar aanwezig zijn en met de principiëlè, antiJoodse, wijziging, welke elke wetsgerechtigheid daardoor ondergaat. PROF. DR J. DE ZWAAN

Lit.: J. de Zwaan, De Ethiek v. Jezus (1923); Idem, Jezus, Paulus en Rome (1927); H. Windisch, Der Sinn der Bergpredigt (1I929, 2i937); A. M. Brouwer, De Bergrede (1930); H. N.

Ridderbos, De strekking der bergrede naar Mattheüs (1936); T. W. Manson, The Teaching of Jesus (3i945); L. Ragaz, Die Bergpredigt Jesu (1945).

Vrij zelden zijn in de kunst de lessen der Bergrede voorgesteld; de aandacht van opdrachtgevers en kunstenaars was steeds meer gericht op Christus’ wonderen. Wel vindt men bij de voorstellingen van Christus als Leraar, sinds de 4de eeuw, de wereldbol, waarop de Heer heeft plaats genomen, met vóór zich de Wetsrollen, zo nu en dan vervangen door een heuvelachtige glooiing. Een directe verbeelding van Christus, predikend van de berg, ontmoet men in de reeks wandschilderingen in S. Angelo in Formis.

< >