Nederlands classicus (Twello 20 Mei 1894), studeerde te Brussel en Groningen, was leraar aan de Sted. Gymnasia te Groningen en Leeuwarden, vervolgens rector te Assen (1926-1928).
Van 1925 tot 1929 was hij privaatdocent in de Griekse Papyrologie aan de Rijksuniversiteit te Groningen, sinds 23 Jan. 1929 hoogleraar in de Griekse taaien letterkunde en de Griekse oudheden te Leiden. Aanvankelijk meer historisch georiënteerd, waarop zijn papyrologische studies wijzen (die in zijn laatst verschenen werk werden afgesloten), heeft hij zich later al meer en meer gewend in de richting van het onderzoek der eigenaardigheden van de Oudgriekse wereldbeschouwing in de Griekse denkwijzen.Bibl.: (voorn, publicaties): Le Gymnasiarque des Métropoles de l’Egypte romaine (1924); Aristote,le second livre de l’Economique (1933); Papyrologisch Leerboek (in samenwerking met M. David, 1940), tweede Engelse uitgave, getiteld Papyrological Primer (1946); Short manual of Greek Palaeography (1940); Basileus, De alleenheerscher op het tragische toneel der Grieken (1941); The Warren Papyri (in samenwerking met anderen) (1941); Herodotus’ Historiën (1945 w.); Heimwee en Fantasie (1947); Vier voordrachten over de Griekse Tragedie (1949); A Family Archivefrom Tebtunis (1950).