Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Papyrologie

betekenis & definitie

hulpwetenschap, die zich bezighoudt met de bestudering van teksten, geschreven op papyrus, met name die in het Grieks. Van zeer veel belang is zij voor vele takken van wetenschap: de taalwetenschap, door nieuwe grammaticale verschijnselen en tot nu toe onbekende woorden; de rechtswetenschap, doordat Grieks en Romeins recht en vooral de toepassing daarvan beter bekend zijn geworden; de theologie, daar de taal en de geest van het volk in de tijd van het ontstaan en de verbreiding van het Christendom beter dan vroeger uit de ontdekte teksten en brieven begrepen werden; de economische wetenschap, omdat in de teksten economische maatregelen en toestanden telkens naar voren komen; de oude geschiedenis, omdat verschillende nieuwe feiten bekend zijn geworden; de geschiedenis der medicijnen door het ontdekken van nieuwe gegevens.

De papyri zijn op verschillende plaatsen in Egypte (vooral in het Fajoem, waar vele Grieken woonden; in Oxyrhynchus en elders) gevonden. Vooral de Egypt Exploration Fund (sinds 1920 Society) heeft zich daarbij verdienstelijk gemaakt.

De ontcijfering, vaak zeer moeilijk, brengt zowel de inhoud aan het licht als dikwijls de tijd, waarin de documenten geschreven zijn; dit laatste door de vorm der letters of door in de tekst vermelde data; de ontcijferde teksten worden uitgegeven in verzamelingen, die de naam dragen van de vindplaats, de plaats waar zij thans bewaard worden, of de uitgever of bezitter; in vele landen bezit men thans collecties papyri; een der oudste (uit het Serapeum in Memphis) te Leiden. Naast de Griekse papyrologie kent men nog de Aramese, Syrische, Perzische, Arabische, Koptische en Demotische; met name de laatste drie zijn voor de Griekse papyrologie van veel gewicht.

PROF. DR D. COHEN

Lit.: L. Mitteis en U. Wilcken, Grundzüge u. Chrestomathie d. Papyruskunde, 4 dln (1910); W. Schubart, Einführung in die Papyruskunde (1918); K.

Preisendanz, Papyrusfunde u. Papyrusforschung (1933); P. M. Meyer, Juristische Papyri 1920); Ad. Deissmann, Licht vom Osten (de invloed der papyr op de theologie, 4de dr. 1923); Fr. Preisigke, Wörterbuch der griech.

Papyrusurkunden, 2 dln (1924-27); D. Cohen, De Grieksche papyrologie (1923); Idem, La papyrologie dans les Pays-Bas (Chronique d’Egypte 1931); M. David en B. A. van Groningen, Papyrolog. Leerb. (1940), Papyrolog. Primer (1946; W.

Peremans en J. Vergote, Papyrolog. Handboek (Leuven 1942); J. M. A. Janssen, Hiërogliefen (Leiden 1952), in het bijzonder hfdst. 7.

< >