Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bayeux

betekenis & definitie

stad en onderprefectuur (1944: 6632 inw.) in het Franse departement Calvados, ligt ten N.W. van Caen in het vruchtbare dal der Aure, 8 km van de plaats, waar deze in het Kanaal mondt. Bayeux heeft o.a. enige industrie van kant en van porselein, waarvan de eerste reeds in de 13de eeuw bestond.

In de Gallische tijd was Bayeux hoofdstad der Bajocassi. Onder de Romeinen heette het Augustodurum. Sedert 360 zetelde er een bisschop en onder de Karolingische koningen een gouwgraaf: die van de gouw Bessin. In 890 werd het door de Noormannen, in 1346 door den Engelsen koning Edward III veroverd. Ofschoon door de Fransen heroverd, viel het in 1417 weer in Engelse handen: onder Hendrik V. Sedert 1450 — heroverd door Dunois -— maakte het deel uit van Frankrijk.

Van i940-’44 was het stadje bezet door de Duitsers. Aan de kust even ten O. van Bayeux hadden op 6 Juni 1944 de eerste landingen der Geallieerden bij hun invasie in Frankrijk plaats; de stad had daarbij zwaar te lijden maar de kathedraal (zie hieronder) bleef gespaard; Bayeux was de eeiste Franse stad die bij de invasie bevrijd werd (door de 50ste Engelse divisie).

Uit kunsthistorisch oogpunt is Bayeux van groot belang. Op de plaats van de in 1077 onder Willem den Veroveraar gebouwde Romaanse kathedraal, die in 1106 afbrandde, werd in de 12de eeuw een nieuw bedehuis begonnen, waarvan een groot gedeelte echter eerst in de 13de eeuw gereed kwam en dat een der fraaiste voortbrengselen werd van de Normandische vroege en middel-Gothiek. De kathedraal is drie-beukig, met transept, zijkapellen langs de beide zijbeuken, en een crypte, waarschijnlijk nog uit de 1 ide eeuw. De verbouwde gevel wordt geflankeerd door twee Westtorens in Romaanse stijl met Gothische spitsen en boven de viering stijgt een achtkantige middentoren omhoog uit de 14de-16de eeuw. De kerk is aan Maria toegewijd en bevat een rijkdom van laat-Romaans beeldhouwwerk, verder monumentale glasvensters uit omstreeks 1350, een rijk gesneden koorgestoelte met 104 stalles en resten van muurschilderingen (gerestaureerd).

Tapijtwerk (tapisserie) van Bayeux, een tussen 1070 en 1081, zeer waarschijnlijk in Zuid-Engeland op last van bisschop Odo van Bayeux (door Mathilde(?) gemalin van Willem den Veroveraar) vervaardigd borduurwerk op naturel-kleurig linnen; het stuk is 70,43 m lang en 50 cm breed. Daarop zijn in doorlopende reeks voorgesteld:

1. de gevangenneming in Normandië, van Harold, graaf van Wessex;
2. diens leenplichtig-verklaring aan hertog Willem van Normandië en zijn koningskroning in Westminster;
3. de inval der Normandiërs in Engeland;
4. de slag bij Hastings (1066), welke eindigt met Harold’s dood en de vlucht van zijn leger.

De randen zijn versierd met fantastische dieren, fabels en taferelen uit het landleven. De kleuren zijn: diepblauw, ultramarijn, lichtblauw, donkerrood, kersrood, smaragdgroen, grasgroen, oranje en okergeel. Vormelijk vertoont het verwantschap met gelijktijdige Engelse boekverluchtingen. Het bezit hoge kunstwaarde, is het enige volledige borduurwerk, uit die tijd nog bekend, en blijkt van onschatbaar belang voor de geschiedenis en de kennis van het cultuurleven der vroege middeleeuwen. Eertijds werd het op vaste dagen in de kathedraal van Bayeux opgehangen en eerst in de 18de eeuw trok het meer wetenschappelijke aandacht. Napoleon liet het in 1803 naar Parijs brengen.

Later werd het te Bayeux grondig gerestaureerd, in 1939 voor oorlogsgevaar in veiligheid gebracht, na D-Day door de Duitsers naar Parijs gevoerd, waar het bij de bevrijding ongedeerd werd aangetroffen. Het bevindt zich thans in het Archeologisch Museum te Bayeux.

DR JOHN B. KNIPPING

Lit.: M. Marquét de Vasselot, Bibliographie de la Tapisserie de Bayeux (Paris 1935); Eric Maclagan, The Bayeux Tapestry, Penguin Book; (London 1945), waar voll. illustr. en opg. van nieuwste lit.

< >