Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bataven

betekenis & definitie

(geschiedenis), een Germaanse stam, die volgens de mededelingen van Plinius en Tacitus oorspronkelijk een deel was van de Chatten.

Door onderlinge twisten zijn de Bataven gedwongen hun vaderland te verlaten; zij hebben zich gevestigd in de Rijndelta, vnl. in het gedeelte tussen de Rijn en de Waal, dat later Betuwe werd genoemd. Waarschijnlijk hebben zij zich echter ook naar het W. uitgebreid; daar grensden zij aan hun stamverwanten, de Kaninefaten, de bewoners van de geestgronden langs de kust. In de tijd van Drusus, 12 v. Chr., hadden zij een bondgenootschap met de Romeinen, waaraan zij steeds trouw zijn gebleven. Zij waren vrijgesteld van belastingen, maar leverden veel manschappen voor het Romeinse leger. Beroemd waren acht Bataafse cohorten, die een belangrijke rol hebben gespeeld in de tijd van Nero.

Bovendien bestonden in het jaar 70 n. Chr. nog een ruiterafdeling, ala, en een negende cohors van Bataven, die door Civilis werd gecommandeerd. Verder leverden zij manschappen voor de lijfwacht der keizers. Ook na het jaar 70 komen enkele uit Bataven samengestelde afdelingen voor en leverden zij soldaten voor het leger, vnl. voor het keurkorps der equites singulares, de lijfwacht van de keizers der 2de eeuw. De Romeinen roemen hun dapperheid en hun vaardigheid als ruiters en zwemmers. In het jaar 69 kwamen de Bataven in opstand tegen het Romeinse gezag onder de leiding van Iulius Civilis (die waarschijnlijk geheel ten onrechte wel eens Claudius Civilis wordt genoemd).

Het was deels een oproer van hulptroepen tijdens de troebelen van het Driekeizer'aar, deels een verzet van het volk tegen de Romeinen. Eerst had de opstand veel succes, maar in de herfst van 70 moesten de Bataven zich weder onderwerpen. Zij verkregen in de aanvang van de 2de eeuw een zekere mate van zelfstandigheid. Naar keizer Traianus werd hun hoofdstad Ulpia Noviomagus genoemd. Een summus magistratus civitatisBatavorum wordt vermeld op een inscriptie. Vnl. dienden zij in de Romeinse legers.

De stad Passau (uit Castra Batava) ontleent haar naam aan een afdeling, die naar hen was genoemd. De naam Bataven kan men niet gemakkelijk verklaren; waarschijnlijk is er samenhang met het woord batis (= beter). Vermoedelijk is de naam Betuwe van de naam der Bataven afgeleid.

(Archaeologie)

Nederzettingen van de Bataven kennen wij op de woerden in de Betuwe. Het zijn hoge plekken in het terrein, waarop eertijds kleine dorpen en hoeven hebben gelegen. Van oudsher werden daar overblijfselen van het verleden gevonden, o.a. Romeinse munten en scherven. Systematisch onderzocht zijn de woerd te Maurik, waar een gecompliceerde hoeve werd opgegraven, bestaande uit een hoofdgebouw en verschillende bijgebouwen, de „Keukenhof” te Ressen, waar twee perioden werden vastgesteld, de ene van vóór en de andere van na de opstand uit de jaren 69 en 70, en de „Hooge Woerd” te Zetten, waar een dorp met tal van woningen uit verschillende perioden werd ontdekt. Alleen de laatste opgraving is op bevredigende wijze gepubliceerd.

Van de beschaving der Bataven kan men zich vrijwel een indruk vormen. Zij was geenszins primitief. Kenmerkend zijn een grof soort van aardewerk en voorwerpen van been, als op de terpen bij de Friezen worden gevonden. Bovendien bezaten zij voorwerpen voor dagelijks gebruik, die zij van de Romeinen hadden gekocht, vnl. aardewerk; zij bedienden zich ook van Romeinse munten. De meest recente dezer voorwerpen dateren uit de tijd omstreeks het midden van de 3de eeuw; toen is het land blijkbaar door de bewoners verlaten, in verband met de ontruiming door de Romeinse troepen van het gebied rechts van de Waal in deze periode. Eerst veel later hebben zich daar weer mensen nedergezet.

De Burcht der Bataven, die door Tacitus wordt vermeld in het verhaal van de opstand, is waarschijnlijk teruggevonden op de heuvels ten O. van Nijmegen boven Ubbergen. Het was een vlakte, omgeven door een zware wal van hout en aarde, zoals op enkele plaatsen in het stamland der Bataven is ontdekt, bestemd om als wijkplaats dienst te doen in tijden van gevaar, niet als vaste woonplaats. Na de opstand heeft deze burcht geen dienst meer gedaan. In de 3de eeuw lag een stadje, dat door Bataven werd bewoond, Ulpia Noviomagus, even ten W. van Nijmegen. Behalve de grafvelden js er niet veel van bekend.

Lit.: A. W. Byvanck, Nederland in den Romeinschen tijd (3de dr., 1945).

< >