(Bastarnae) is de naam van een oude volksstam, die eerst de noordelijke terrassen der Karpaten en vervolgens het land ten N. van de benedenloop van de Donau bewoonde. In 169 v.
Chr. verschenen 20 000 Bastarnen in Thracië, om als bondgenoten van Perseus tegen de Romeinen oorlog te voeren, maar toen de Macedoniërs de gevorderde soldij niet wilden betalen, trokken zij naar de oevers van de Donau terug. In de 1ste eeuw v. Chr. streden zij met Mithridates tegen Pompejus, tegen den stadhouder van Macedonië C. Antonius Hybrida en tegen M. Licinius Crassus, die hun in 29 v. Chr. verschillende nederlagen toebracht.
Ten tijde van Marcus Aurel ius (161180) waren zij verbonden met de Markomannen, later met de Goten, om gemeenschappelijk rooftochten te ondernemen. Keizer Probus (276-282) bracht 100 000 Bastarnen over op het Romeinse gebied, op de rechteroever van de Donau. Na die tijd verdwijnt hun naam, overschaduwd door de machtige Goten. Het is niet zeker, of deze stam tot de Kelten of tot de Germanen behoorde, het laatste lijkt waarschijnlijker; de naam schijnt Germaans te zijn en wordt door R. Much verklaard als „bastaarden”, wat er op zou wijzen, dat verschillende volken tot de vorming van deze stam hebben bijgedragen.Lit.: R. Much in J. Hoops, Reallex. d. germ. Altertumsk.; Richthofen in Wien. Prähist. Zeitschr.
XIX (1932), pp. 127 sqq; L. Schmidt, Gesch. d. dtschen Stämme I2 (München 1934.), pp. 86 sqq.