Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Basilius i

betekenis & definitie

de Macedoniër (nabij Adrianopel 827 - 29 Aug. 886), keizer van het Byzantijnse Rijk van 24 Sept. 867 - 29 Aug. 886, is de stichter van de Macedonische dynastie-, hij was zoon van arme landbouwers en metbijzondere lichaamskracht begiftigd. Te Constantinopel zocht hij zijn fortuin en verwierf de gunst van keizer Michael III, die hem de gewichtigste posten aan het hof toevertrouwde (parakimómenos); ter wille van Michael verstiet hij zijn vrouw en huwde de maitresse van den keizer, Eudokia Ingerina; de latere Leo VI, die Basilius als zijn zoon opvolgde, wordt beschouwd als een nakomeling van diens voorganger.

Op 23 Sept. 867 liet Basilius den keizer vermoorden.Eenmaal op de troon, was Basilius een wijs en krachtig vorst. Verzoenend optredend, riep hij te Constantinopel een oecumenisch congres bijeen (869) om het schisma ongedaan te maken, dat onder zijn voorganger tussen den paus en den patriarch van Constantinopel, Photius, was ontstaan; hij stierf echter zonder zijn doel te hebben bereikt ten gevolge van een jachtongeluk.

Zijn militaire activiteit strekte zich zowel over de westelijke als over de oostelijke grenzen uit. De 'Sarracenen, tegenover wie de keizers van het Westen niets hadden vermocht, bezetten Apulië, hadden Bari ingenomen, en plunderden van daar uit Campanië; zij hadden Sicilië veroverd en bedreigden de steden van de Dalmatische kust. Een Byzantijnse vloot dwong hen het beleg van Ragusa op te geven (868). Basilius sloot een kortstondig verbond met Lodewijk II van Frankrijk, dat leidde tot de bevrijding van Bari (871). Hij bracht Venetië onder Byzantijns gezag door aan den doge, Ursus Particiacus, een hoftitel te verlenen (protospathdrios). Nadat Lodewijk II gestorven was (875), werd Bari in 876 bezet door den Byzantijnsen gouverneur van Otranto; deze legde de grondslag voor Byzantijnse penetratie in Italië, terwijl paus Johannes VIII een verbond met Basilius sloot. Zijn generaal Nicephorus Phocas nam alle versterkingen van Calabrië in en breidde de Byzantijnse invloedssfeer verder over Italië uit, waar verschillende kleine vorsten hem hun onderwerping aanboden.

In het Oosten, waar behalve tegen de Sarracenen ook te strijden was tegen Slaven, Armeniërs, Paulicianen e.a., stelde Basilius zich tot regel, de toegangswegen van het Taurus- en Antitaurusgebergte te bewaken. Bij de Gilicische Poort vernietigde hij een leger van Abdallah-ibn-Rasjid, en deze werd gevangen genomen (878). Maar bij een aanval tegen Tarsus onderging het Byzantijnse leger een ernstige nederlaag, zonder dat daarmee echter de macht van Byzantium aan de oostelijke grenzen aanmerkelijk verminderde. De Paulicianen waren bedwongen en hun hoofdman Chrysocheir in 872 gedood. Het Byzantijnse epos Digenis Akritas bewaart de herinnering aan deze oorlogen.

Onder Basilius had de kerstening der Slaven plaats, door de twee monniken-gebroeders Constantijn (later Cyrillus) en Methodius. Rastislav, vorst van Moravië, zond nl. een gezantschap naar het Byzantijnse hof om uitzending te verzocien van zendelingen, die aan zijn volk het ware geloof zouden prediken, daar de Germaanse geestelijken geen resultaat bereikten. De beide „Slavenapostelen” slaagden, door het Slavisch te leren en het N.T. en de boeken der liturgie hierin te vertalen. Bij de dood van Methodius (885), zochten, bij een hevige Germaanse tegen-actie in Moravië, de Griekse monniken hun toevlucht in Bulgarije, zodat de zending zich ook over dat gebied uitbreidde. Basilius’ regering is het tijdvak, waarin de Slavische wereld in de Christelijke beschaving werd opgenomen.

< >