(„Zoon der vertroosting”), eigenlijk J oses geheten, was een Leviet van Cyprus, die reeds vroeg te Jeruzalem het Christendom had omhelsd (Hand. 4 : 36). Hij was een oom van den evangelist Marcus en bracht den pas bekeerden Saulus (later: Paulus) bij de apostelen (Hand. 9 : 27).
Toen hij door de apostelen naar Antiochië gezonden werd, begaf hij zich vandaar naar Tarsus om Paulus te zoeken en naar Antiochië te brengen (Hand. 11 : 22-26). Beiden verkeerden een jaar lang in deze groeiende gemeente en „onderrichtten een grote menigte, zodat hier de discipelen het eerst Christenen genoemd werden”. Met het oog op een hongersnood in Palestina werd hij met Paulus uit Antiochië afgevaardigd, om liefdegaven over te brengen naar Jeruzalem (44 n. Chr.) en na zijn terugkeer met Paulus uitgezonden (Hand. 13 : 1-3) op een zendingsreis door Cyprus, Pamphylië, Pisidië en Lycaonië (d.w.z. het Z. der Rom. provincie Galatia). Ook is hij met Paulus naar Jeruzalem afgevaardigd naar het zgn. apostel-concilie (Hand. 15 : 2). Een tweede zendingsreis deed hij zonder Paulus, met Marcus, naar Cyprus.
De Bijbel zwijgt verder over Barnabas’ levensloop. Blijkens Gal. 2 : 1 w., I Cor. 9 : 6, Col. 4 : 10 was hij een zelfstandige figuur, die ongeveer in dezelfde geest als Paulus arbeidde. Volgens de legende was hij de eerste bisschop van Milaan, volgens anderen is hij, nadat hij te Rome en te Alexandrië het Evangelie verkondigd had, op Cyprus als martelaar gestorven. Ongegrond is de bewering, dat hij een Evangelie (Evangelium Barnabae) geschreven heeft of de vervaardiger is van de brief aan de Hebreeën. Dat de zgn. Brief van Barnabas terecht zijn naam zou dragen, wordt algemeen ontkend.Lit.: O. Braunsberger, Der Apostel B. . . . und der ihm beigelegte Brief (Mainz 1876).