is de naam van een tiental vrouwencongregaties, die zich aan de verpleging van armen en zieken wijden. De bekendste zijn de Zusters van St Vincentius, in Frankrijk Soeurs of Filles de la charité of de la miséricorde en wegens haar grijs gewaad Soeurs grises genoemd.
Zij is een stichting van den onvermoeiden Vincentius a Paul o* (geboren in 1576), bijgestaan door een vrome weduwe, Legras, geboren Louise de Marillac. De eerste leden van deze vereniging, opgericht in 1633, waren eenvoudige landmeisjes, maar weldra zag men jonkvrouwen uit de aanzienlijks te geslachten toetreden. Haar rusteloze werkzaamheid verwekte te Parijs algemene bewondering. Zij voorzag in een algemene behoefte en nog bij leven van den stichter telde de congregatie 28 huizen daar ter stede, van waar zij zich uitbreidde over geheel Europa. Zij werd door paus Clemens IX goedgekeurd (1668). Wel werd het instituut door de Omwenteling in het laatst der 18de eeuw in zijn werkzaamheid gestoord, maar Napoleon I herstelde het in 1807 in zijn rechten. Kledij: grijs-blauw habijt en witte kornet met brede stijve vleugels.Lit.: Lexik. für Theol. u. Kirche (1930) t. I, kol 973-976.
