Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Band- en lintfabricage

betekenis & definitie

is een industrie waarin vrijwel alle gebruikelijke textielgrondstoffen, zoals natuurzijde, kunstzijde (rayon), katoen, vlas, hennep, jute en wol toepassing vinden. De keuze van grondstof richt zich naar het doel en de bestemming van het eindproduct.

Men onderscheidt geweven en gevlochten band. Geweven band wordt op een speciale weefstoel vervaardigd (fig. 1).Op de bandweefstoel kan een groot aantal zelfde banden tegelijk worden geweven. Het aantal banden of gangen, dat van de breedte van het getouw en van de te weven bandbreedte afhangt, kan van 4-70 variëren. Van de gelijktijdig te weven banden wo. den gewoonlijk de kettingen op afzonderlijke schijfspoelen geschoren. Aan de achterkant van het getouw bevindt zich een rek, waarin deze schijfspoelen worden geplaatst. Een span- en een reminrichting zorgen voor devereiste spanning van de kettingdraden. De vak- of sprongvorming geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het normale weefgetouw voor brede weefsels door middel van schachten of door een Jacquard-inrichting.

Een aantal schuitjes, overeenkomend met het aantal gangen, zorgt voor het in het door de kettingdraden gevormde vak brengen van de inslag. Deze schuitjes, waarin zich op een spoeltje het inslaggaren bevindt, bewegen zich langs de lade [jdoor middel van een tandheugel heen en weer en beschrijven daarbij alle gelijk, elk een eigen, korte gebogen of rechtlijnige baan en gaan daarbij door het door de kettingdraden gevormde vak (fig. 2).

Als op deze wijze in alle vakken tegelijk een inslagdraad is gebracht, wordt deze door het riet, dat zich Op de heen en 3« Bandweefmachine met één gang weer gaande lade bevindt, tegen de voorgaande aangedrukt. Op de schachtenstoel worden de eenvoudige bindingen geweven. Dikwijls zijn de hierop verkregen bandsoorten naar de binding genoemd; zo heeft men atlaslint, keperband, ribslint, taftlint.

Met behulp van de Jacquard-inrichting kunnen meer gefigureerde patronen worden verkregen; onder meer worden op deze wijze geweven naametiketten en nummerband voor wasmerken e.d. vervaardigd.

Voor bandsoorten, waarin verschillende inslaggarens moeten worden verwerkt, gebruikt men weefstoelen, die meer schuitjes boven elkaar hebben, zodat met de diverse schuitjes verschillende garens kunnen worden ingeslagen.

Behalve de bandweefstoelen met een meer of minder groot aantal gangen vinden tegenwoordig ook betrekkelijk kleine zeer snel lopende bandweefmachines met slechts één gang toepassing (fig- 3)-.

De hierop te weven maximale bandbreedte bedraagt ongeveer 6 cm. De productiesnelheid, die in hoofdzaak afhangt van de te weven bandbreedte, bedraagt bij deze machines 300-950 inslagen per minuut en bij de brede bandgetouwen met meer gangen ongeveer 70-200 inslagen per minuut.

Gekleurd band kan zowel in het garen als in het stuk geverfd zijn. Gewoonlijk wordt in het stuk geverfd, tenzij om speciale redenen, zoals bijv. bij meerkleurig band, in het garen moet worden geverfd.

Dikwijls wordt nog een appretuurbewerking toegepast, teneinde het uiterlijk , en het aanvoelen te verbeteren.

Door het gebruik van bepaalde appreteermiddelen kan een zekere stijfheid, resp. soepelheid worden bereikt, terwijl bovendien door kalanderen (satineren, moireren) een bepaald effect in het uiterlijk aanzien wordt verkregen.

Hoewel bij het weven ook een zekere vervlechting der draden plaats heeft, maakt men toch onderscheid tussen geweven en gevlochten band. Gevlochten band onderscheidt zich van geweven band, doordat men hierbij niet twee elkaar loodrecht kruisende dradenstelsels (ketting en inslag) heeft, doch een aantal draden, die in schuine richting van links naar rechts en van rechts naar links met elkaar vervlochten zijn (fig. 4).

Bij het vlechten lopen de draden van spoelen af, die op de vlechtmachine volgens de vereiste vervlechting een baan beschrijven. De hiervoor benodigde spoelhouders worden door middel van tandraderen over deze baan bewogen. In haar eenvoudigste vorm is de baan ,,8”-vormig; het kleinste aantal benodigde spoelen bedraagt drie (fig. 5).

Behalve platgevlochten band, waarbij de draden dus zigzagsgewijze door het vlechtwerk lopen, zoals bijv. bij veterband, kent men rondgevlochten veters, snoer en koord, waarbij de draden een schroefvormig verloop hebben. Bij het eerste keren de spoelen op het eind van haar baan weer terug, terwijl bij rondgevlochten koord een groep spoelen in de ene richting en een andere groep in de tegenovergestelde richting over een gebogen en gesloten baan worden bewogen.

Om het dikker en voller te maken wordt in rondgevlochten koord dikwijls een kern verwerkt. Op soortgelijke wijze wordt draad voor electrische geleidingen door katoenen of kunstzijden garens omvlochten. Gevlochten band en koord vinden veel toepassing in de passementindustrie voor tressen enz. H. G. SPIER

< >