in het Grieks uitgesproken. Wâmwas Neóphitos (Chios 1770 Athene 1855), was een van die beroemde geestelijken en geleerden, wier activiteit heeft bijgedragen tot het uitbreken van de Griekse Revolutie (1821).
Op Ghios geboren, werd hij daar tot diaken gewijd in 1791. In de scholen van zijn tijd, op Griekse grond, doch onder Turkse heerschappij, studeerde hij in de letteren en werkte later mee aan het woordenboek, genaamd Ark (KifSanóg), uitgegeven door het Patriarchaat van Constant inopel. In 1806 kon hij naar Parijs gaan, waar hij den geleerde Koraïs (Coray) leerde kennen en voor diens linguïstische ideeën gewonnen werd. Te Parijs bleef hij zeven jaar colleges in filologie en wijsbegeerte volgen en gaf een Rhetorica uit in 1813. In ditzelfde jaar ging hij naar Chios terug waar hij aan het hoofd van de school van dit eiland geplaatst werd; hij breidde haar aanmerkelijk uit door het stichten van een bijzonder rijke bibliotheek en een drukkerij. Het bekende bloedbad onder de inwoners van dit eiland door de Turken (1821) vernietigde het werk van Bambas, die zich naar Hydra begaf, waar hij door zijn redevoeringen de rijke Hydrioten met hun 120 schepen deed besluiten aan de revolutie deel te nemen. (Zie Pouqueville, Histoire de la Régénéralion de la Grèce, dl Iï, blz. 465).
Als secretaris van generaal Dimitrios Hypsilantis sprak hij later in de kampen van de Peloponnesus tot de soldaten en bracht zijn bewust patriotisme op hen over. Een jaar later, teleurgesteld door de tweedracht tussen de krijgschefs, ging hij naar de Ionische Eilanden waar hij tot hoogleraar aan de Ionische Academie werd benoemd (1828-1834). Zijn werken uit die tijd zijn: een Technologie en een Grammatica van de Griekse Taal, een Syntaxis, een Ethiek en Elementen der Wijsbegeerte. Van 1834tot tÖ37 was hij directeur van een Gymnasium op het eiland Syros, gesticht volgens het programma van dat van Chios; toen ging hij naar Athene waar hij benoemd was tot hoogleraar aan de Universiteit, door koning Otto geopend. Hij had de eer daar de eerste oratie te houden over „de echte Glorie”. Overtuigd dat het Oude en Nieuwe Testament in de gesproken taal der Grieken moest vertaald worden, gaf hij in 1838 uit: De vier Evangeliën en de Handelingen der Apostelen op kosten van het Britse Bijbelgenootschap.
Een deel van de Griekse geestelijkheid vond, dat dit betekende dat hij zich leende tot Protestantse propaganda en er ving een strijd aan tegen Bambas, geleid door Constantijn Oeconomos en andere bekende geestelijken. Het laatste werk van Bambas is zijn voordracht over Chrysostomos, Gregorius en Basilius uitgesproken in de Aula van de Atheense Universiteit (30 Jan. 1853). Hij stierf te Athene in 1855. PROF. DR s. ANTONIADISLit.: Chrysostomos Papadopoulos, Geschied, d. Griekse Kerk, dl I, blz. 199 e.v., waarin gedetailleerde bibliografie (i.h. Grieks).