Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Baltische provinciën

betekenis & definitie

of Oostzee-Provinciën noemde men de Russische gouvernementen Koerland, Lijfland, Estland en Kowno. Na Wereldoorlog I werden zij verdeeld over de Baltische staten: Estland*, Letland* en Litauen*, doch in 1940 werden deze weer, nu als Sovjet-republieken, in het Russische rijk opgenomen.

Baltische talen

behoren tot de Indogermaanse taalfamilie; het nauwst verwant met de Baltische taalgroep is de Slavische; gewoonlijk neemt men een Baltoslavische eenheidsperiode aan. Tot de Baltische groep behoren slechts twee nog levende talen, het Litaus en het Lettisch-, een derde Baltische taal, het Oudpruisisch (sedert i 1700 uitgestorven), is ons overgeleverd in het Elbinger Vocabulaar van ± 1400 (Pomesaans dialect?) en in drie uit het Duits vertaalde catechismussen der 16de eeuw (Samlands dialect). Behalve de dialecten tussen de Weichsel en het Kurische Haff was ook de taal der Schalauen (in Oost-Pruisen, ten N. en Z. van de Memel) van ouds Pruisisch, waarschijnlijk ook die der Nadrauen (zuidelijker, in het Pregelgebied), en ook de Jatwigen (nog zuidelijker, waarschijnlijk tot diep in het tegenwoordige Polen, waar nu de taalgrens tussen Polen en Wit- en Klein-Russen loopt) spraken een taal, na met het Pruisisch verwant. Wellicht behoorde tot deze „Pruisische” groep der Baltische talen ook de taal der Koeren, noordelijk van de Pruisen in en nabij de kuststreek. De Litaus-Lettische taalgroep verschilt (niettegenstaande Koerische invloeden in het W.) sterk van het Pruisisch.

Geschiedenis der Balten.

Hun historische woonplaatsen zijn de Baltische stammen gaan innemen ten gevolge van een van O. en Z.O. naar W. resp. N.W. gerichte migratie. De Litauers werden ong. in de 6de eeuw door de Slaven uit het thans Witrussische gebied verdrongen, zelf weer andere Baltische stammen (Letgalen, Zemgalen, Selen, Koeren) opdringend. De Litause expansie naar Oost-Pruisen dateert eerst van de 15de eeuw; tijdens de oorlogen met de Duitse Orde was er tussen Litauen en Pruisen een onbewoonde woestenij ontstaan. De voorhistorische woonplaatsen der Balten strekten zich veel verder oostelijk uit dan thans. Als noordelijke buren hadden zij Finse stammen, de Slaven woonden zuidelijker. Misschien zijn de Pruisen reeds zo vroeg in de kuststreken aangekomen, dat de naam Aestii bij Tacitus op hen betrekking heeft.

< >