(Rhenen 1739 - Utrecht 1808), broeder van den voorgaande. Lid van de Amsterdamse vroedschap.
Actief patriot, doch van de anti-democratische fractie. Bij de Pruisische invasie van 1787 was hij lid van de commissie van defensie en als zodanig ook van de deputatie, welke den Pruisischen bevelhebber, den hertog van Brunswijk, moest trachten te bewegen de tocht naar Amsterdam niet voort te zetten, doch onderhandelingen te beginnen over de aan de prinses van Oranje te geven voldoening. Na de Oranjerestauratie werd Abbema uit zijn ambt verwijderd. Hij week uit naar het buitenland, vestigde zich te Parijs als bankier en bleef het patriotisme trouw. Na de Bataafse omwenteling (1795) tot 1800 gezant van de Bataafse Republiek bij de Hanzesteden (Hamburg). Daarna keerde hij, ambtloos, naar Amsterdam terug.