Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Balthasar de MOUCHERON

betekenis & definitie

geleerde en veelzijdig ontwikkeld koopman (Antwerpen 1552 -na 1609), stamde uit een Franse koopliedenfamilie, vestigde zich in 1585 te Middelburg, later te Veere. Hij was een der meest ondernemende reders van zijn tijd.

Toen de vaart op Spanje minder winsten ging opleveren, zond hij een handelsexpeditie naar de kust van de Witte Zee, waaruit de in 1584 gestichte Nederlandse factorij der stad Archangel ontstaan is. Aan de pogingen om de Noordoostelijke doorvaart om Azië te vinden, nam hij ijverig deel, met het doel betrekkingen in China en Japan aan te knopen. Zeeuwse kooplieden verenigde hij in een bond om de Engelsen te weerstaan, die de Nederlandse handel op de West tegenwerkten. Een zijner kapiteins veroverde in 1598 Principe op de Portugezen. In 1599 zond hij, met machtiging van prins Maurits en de Staten Generaal, een expeditie uit naar San Thomé, dat veroverd, maar later om het ongezonde klimaat opgegeven werd. In de bloeiperiode van zijn huis voeren zijn schepen op Frankrijk, Spanje, Noord-Rusland, de Levant, Senegal, Guinea, Oost- en West-Indië.

Zijn verzoek om octrooi van alleenhandel op „nieuwe havens in vreemde landen” (waarmee de kusten van Sofala en van Malabar bedoeld waren) wezen de Staten-Generaal in 1600 van de hand, daar de oprichting van de Oostindische Compagnie toen voorbereid werd. Met weerzin sloot De Moucheron zich bij de V.O.C. aan. Haar monopolie belette hem in Oost-Afrika de winsten te maken, waarmede hij gehoopt had ernstige verliezen te herstellen. Van regeringszijde werd zelfs beslag gelegd op ladingen uit Sofala afkomstig. In betrekkelijke armoede vertrok hij in 1603 naar Frankrijk, waar hij enige tijd bescherming genoot van Hendrik IV. Daarna was hij dolende, om zijn verloren fortuin terug te winnen. Van zijn verdere leven is niets bekend.Lit.: J. N. De Stoppelaar, Balth. d. M., een bladz. uit de Ned. handelsgesch. t. d. 80-jar. oorlog (’s-Gravenhage 1901).

< >