Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Baldr

betekenis & definitie

wordt in de Oudnoorse Mythologie voorgesteld als de schone, stralende god van het licht. Hij was de zoon van Odin en Frigg.

Zijn woning heette breidablik, „het in wijde verten stralende”. Hij werd als de wijste der Asen* en de beste redenaar geprezen. Nanna, „de moedige”, was zijn vrouw. Hoewel hij ook zelf werd geroemd om zijn moed, stelt de mythe hem lijdend voor. Hij werd gekweld door dromen over een hem dreigend gevaar. De Asen besloten hem te beschermen door van alle levende wezens een eed af te nemen dat zij Baldr geen kwaad zouden doen.

Zijn moeder Frigg, die zich met het afnemen van deze eed had belast, sloeg de maretak, die haar onschadelijk voorkwam, over. De góden, er op vertrouwend dat hem geen leed kon treffen, beschoten Baldr met hun pijlen, die hem inderdaad niet kwetsten. Toen sloop Loki weg en vroeg, nadat hij de gedaante van een oude vrouw had aangenomen, aan Frigg, wat zij gedaan had om Baldr onkwetsbaar te maken. Zij vertelde hem dit en hij kwam er tevens achter, dat de maretak geen eed had afgelegd. Gewapend met een twijg van deze plant keerde hij terug en begaf zich naar den alleen in deze mythe en die van de wereldondergang voorkomenden, blinden god Hödhr, die aan het spel van de góden geen deel kon nemen. Loki gaf hem de tak in de hand, zei dat hij zijn worp zou richten en de argeloze Hödhr doodde nu Baldr, daar de tak in een pijl veranderde.

De góden stonden sprakeloos om zijn lichaam en konden wegens de heiligheid van de plaats den moordenaar niet straffen. Toen zond Odin zijn zoon en boodschapper Hermod naar Hel, de godin van het dodenrijk, om haar te verzoeken, Baldr weer naar de aarde terug te laten keren. Ondertussen bereidden de Asen zijn begrafenis voor. Zijn lichaam werd gelegd op zijn schip Hringhorni; zijn vrouw stierf van verdriet en werd naast hem geplaatst op de brandstapel. Men bracht ook Baldr’s paard en de ring draupnir op het schip. Deze ring was eens door dwergen voor Odin gesmeed; hij was het symbool van de vruchtbaarheid en zijn naam betekent „die doet druppelen”, omdat er iedere negende nacht acht even zware ringen uit ontstonden.

Thor wijdde met zijn hamer het dodenschip, de brandstapel werd aangestoken en onder algemene deelneming van góden en reuzen werd het schip in zee gestoten. Hermod, teruggekeerd uit het dodenrijk, berichtte dat Hel Baldr tot het leven terug zou laten keren, als alle dingen op aarde om zijn dood schreiden. Baldr, die hem uitgeleide had gedaan, had hem de ring draupnir weer als geschenk voor Odin meegegeven en Nanna had vele gaven meegegeven voor Frigg. De Asen vroegen alle dingen op aarde om door hun schreien Baldr uit het dodenrijk te bevrijden en mensen en dieren, stenen en bomen voldeden aan dit verzoek, met uitzondering van de reuzin Thokk, in wie men Loki vermoedde, die op deze wijze het plan van de góden verijdelde. Daarom werd Loki met de darmen van zijn zoon in een onderaards hol vastgebonden, terwijl Hödhr werd gedood door Odin’s zoon Wali, toen deze nauwelijks één dag oud was en van wien in geen enkele andere mythe melding wordt gemaakt.De rol van Loki in deze mythe is waarschijnlijk secundair; Saxo Grammaticus* laat hem er ten minste buiten. Is dit juist, dan zou er in de mythe eigenlijk sprake kunnen zijn van een strijd tussen Baldr en Hödhr als medeminnaars van Nanna. In ieder geval is de vorm waarin we de Baldr-mythe kennen, sterk beïnvloed door de heldensage.

Over de betekenis van de mythe lopen dé meningen uiteen. Aanvankelijk zag men in dit verhaal een mythe over de strijd der jaargetijden (Uhland), of, meer algemeen, tussen licht en donker (Grundtvig). Op grond van een groot aantal ethnologische parallellen heeft Frazer willen bewijzen, dat Baldr een verpersoonlijking van de eik was, waarop de maretak in symbiose leeft en waarvan deze plant, die in de winter groen blijft, het levensprincipe is. Deze meningen hebben nu geen aanhangers meer. Sophus Bugge* heeft de aandacht gevestigd op een reeks overeenstemmingen tussen Baldr en Christus, op grond waarvan hij meent, dat een aantal trekken van Christelijke legenden zijn vervormd en verbonden tot de quasi-heidense mythe van Baldr. Ondanks de pogingen van Kaarle Krohn* om deze hypothese te versterken door een vergelijking met de Finse overlevering van Lemminkainen (z Kalevala), is zij te radicaal.

G. Neckel* heeft, denkend aan Vooraziatische vruchtbaarheidsgoden als Attis* en Adonis*, getracht te bewijzen, dat de mythe van Baldr in de periode van de volksverhuizing uit het Z.O. van Thracië is gekomen. Hoewel ook dit te ver gaat, is het toch wel waarschijnlijk, dat in het Oosten thuishorende godsdienstige voorstellingen naast Christelijke van invloed zijn geweest op de Baldr-mythe. J. de Vries is van mening dat de oorspronkelijke mythe door Loki, als duivelse tegenspeler van Baldr, geëthiseerd is en dat het ethos waarmee men de heidense stof heeft gevuld, uit het Christendom stamt. OokindeOudnoorse eschatologie speelt Baldr een rol: na de ondergang van de wereld breekt er een nieuwe tijd aan, waarin Baldr en Hödhr, met elkaar verzoend, heersen in het paleis van hun vader.

Het is de vraag of er ooit een Baldr-cultus is geweest. Er zijn maar heel weinig plaatsnamen die van zijn naam zijn afgeleid. Dat is een van de redenen waarom men steeds aan import van de Baldr-figuur heeft gedacht, DR B. VAN DEN BERG

Lit.: S. Bugge, Studier over de nordiske Gude- og Heltesagns Oprindelse (Christiana 1880); J. G. Frazer, Balder the Beautiful (2de dr., 1913); F. Kauffmann, Baldr, Mythus und Sage (Strassburg 1902); G. Neckel, Die Ueberlieferungen vora Gotte Baldr (Dortmund 1920); F.

R. Schröder, Germanentum u. Hellenismus (Heidelberg 1924); J. P. L. M. de Vries, Altgermanische Religionsgeschichte, dl II (Berlin-Leipzig 1937).

< >