Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ODIN

betekenis & definitie

is de naam van de voornaamste god der Noord-Germanen, beantwoordend aan de god Wodan der West-Germanen. Hij woont in Asgard, waar hij van Hlidskialf alles kan gadeslaan wat er op de wereld gebeurt.

Dat verneemt hij ook door de raven Hugin en Munin, die over de aarde vliegen en hem hun bevindingen in het oor fluisteren. Hij is ook de heer van Walhalla, waar de in de strijd gesneuvelden (de Einherjar) worden verenigd. Als god van de strijd zwaait hij de speer Gungner; hij berijdt het achtvoetige paard Sleipnir en hem begeleiden twee wolven, Geri en Freki. Zijn zoon Hermod (de strijdlustige) treedt als zijn boodschapper op. Talrijk zijn zijn bijnamen, die hem schetsen als een man met een grijze baard, één enkel fonkelend oog, gekleed in een wijde blauwe mantel en het gelaat grotendeels bedekt door een breedgerande hoed. Een van die bijnamen is Alfadhir (of Alfodhr), die volgens de oude bronnen „vader van alle goden" betekent.

Misschien echter is deze bijnaam Alvader onder invloed van het Christendom ontstaan. Een oudere vorm van Odin is waarschijnlijk Odr, van wie de literaire overlevering slechts vermeldt, dat hij de echtgenoot van Freyja was.MYTHEN

Talrijk zijn de mythen, die van hem verhalen. Als krijgsgod treedt hij op in de heldensage, waar hij de krijgsman bezoekt, hem beschermt en goede raad geeft (bijv. de tactiek van de wigvormige slagorde). Vermomd als oude man (Gestr) verschijnt hij op de beslissende ogenblikken in hun leven, ook bij hun dood, die hij bepaalt. In de sage van de Deense koning Harald Hildetand doodt hij, in de gedaante van diens raadsman Bruno, de vorst midden in de strijd met een knots. Dan komen de helden naar Walhalla, waar zij de genietingen van een krijgersparadijs verkrijgen. De god, die de helden in het leven beschermt, maar toch ten slotte zelf hun dood beschikt, schijnt vals en onbetrouwbaar; in een gedicht uit de 10de eeuw verklaart Odin zijn handelwijze door te Wijzen op de noodzakelijkheid een leger van helden te verzamelen tegen de tijd van de wereldondergang.

Zo is Odin, op andere wijze dan Thor, de god, die het bestaan van de Kosmos verzekert; wanneer Baldr gestorven is, dreigt reeds een gevaar voor de wereld; het is Odin, die voor de gestorven god een wreker verwekt. Vele mythen tonen hem als een god van dichtkunst, magie en wijsheid.

Om de dichtermede te verwerven, die in het bezit van de reus Suttungr is, waagt hij zich in diens woning en verleidt diens dochter Gunnlod om hem uit de drie medevaten te laten drinken. Wijsheid put hij uit de bron van Mimir, die aan de wortels van de wereldboom ligt. Runenkennis verwerft hij door negen dagen, door een speer gewond en zonder eten of drinken, aan een boom te hangen. Zijn kennis van mythologische dingen blijkt uit zijn vraaggesprek met de reus Wafthrudhnir, die het tegen de god moet afleggen. Een centrale figuur is hij in de mythe van de ondergang van de wereld; hij voorziet het naderende einde, stelt zich aan het hoofd van de goden in de strijd tegen de demonen en wordt door de wolf Fenrir verslonden. Hij wordt gewroken door zijn zoon Widar, die alleen in deze mythe voorkomt.

BETEKENIS

Waarschijnlijk zijn in Odin verschillende religieuze verschijnselen samengevloeid; het schijnt niet onmogelijk daarvan enkele aan te wijzen. Hij is zeer duidelijk een dodengod; daarop wijst zijn verhouding tot Walhalla en zijn nauwe verbinding met de oorlog. Hij kent daarom de verborgen wijsheid der onderwereld, is daarom god van magie en runenkunde, ten slotte van alles wat tot het gebied van de geest behoort, zoals de poëzie. De dichtermede, die hij voor de mensen verovert, is in wezen een mystiek vocht, dat de essence van het kosmische leven is en bijv. ook over de wereldboom gegoten wordt. De verbinding van Odin juist met deze voorstellingen bewijst zijn grote betekenis in het godsdienstig leven van de heidenen. Maar ook in het sociale leven was hij een middelpunt; sedert gebleken is, dat ook de Germanen, evenals zovele andere volken, een clanorganisatie hebben gehad, met initiatie-riten en groepsvormingen (Mannerbünde) en dat het juist Odin is geweest, die bij deze riten een centrale figuur is geweest, weten wij, dat deze god van oudsher met het godsdienstige leven der Germanen innig verbonden is geweest.

Zijn zelfoffer, vroeger graag opgevat als een nabootsing van Christus’ kruisdood, is evenbeeld en prototype van de zelfkwelling, die onafscheidelijk aan initiatie-riten verbonden is en tot het verwerven van de kennis der rituele geheimen onontbeerlijk is. Omdat hij die geheimen kent, is hij de god der hoogste wijsheid en omdat hij de weldoener is voor de tot zijn dienst gewijde leden der clanorganisa tie, is hij de „heilbrenger” voor zijn vereerders.

Lit.: J. de Vries, Altgerm. Religionsgesch. (dl II, Berlin 1937); Idem, Contributions to the Study of Othin Especially in His Relation to Agricult. Practices in Modern Popular Lore (F. F. Communie. Nr 94, Helsinki 1931); A.

G. v. Hamel, IJslandsch O. geloof, in: Med. der Kon. Akad. v. Wet. (1936).

< >