Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ATROPINE

betekenis & definitie

is een der alkaloïden, voorkomende in een aantal tot de familie der Solanaceeën behorende planten met name in de wolfskers (Atropa Belladonna), de doornappel (Datura Stramonium), het bilzenkruid (Hyoscyamus niger) en andere Atropa-, Datura- en Hyoscyamussoorten en eveneens in leden der geslachten Scopolia en Duboisia. Het totale gehalte aan alkaloïden dezer planten varieert van 0,1-1 pct.

Atropine komt waarschijnlijk in de meeste gevallen slechts in geringe hoeveelheden in de planten voor, maar ontstaat tijdens de bewerkingen, die men de planten doet ondergaan uit het isomere linksdraaiende hyoscyamine, waarvan het de racemische (optisch inactieve) vorm is. Bij de fabricage in het groot wordt hyoscyamine geracemiseerd met verdunde natronloog of door verwarming van de oplossing in chloroform.

Atropine (form. C17H23NO3) is een wit kristallijn poeder, dat oplosbaar is in alcohol en chloroform, minder goed in aether en koud water. In de geneeskunde wordt in hoofdzaak het sulfaat (Sulfas Atropini) gebruikt, dat zeer goed in water oplost. Het is een zwaar vergift voor den mens, niet voor vele plantenetende dieren. Als tegengiften worden aangewend 1 pct looizuuroplossing en morphine. Atropinesulfaat wordt in de inwendige geneeskunde o.a. gebruikt als middel om de samentrekkingen van gladde spieren op te heffen (spasmolyticum); de maximale dosis is zeer laag (1 mg per keer), maar bij bepaalde aandoeningen (parkinsonisme) wordt deze vaak sterk overschreden om het gewenste effect te bereiken.

In de oogheelkunde wordt atropinesulfaat gebruikt om zijn pupil-verwijdende werking; hierbij wordt tevens de accommodatie uitgeschakeld. Aangezien deze werking lang aanhoudt gebruikt men voor sommige doeleinden in oogdruppels liever een aan atropine verwante verbinding, het Hydrobromas Homatropini, dat veel vluchtiger werkt.

DR L. W. VAN ESVELD

Atropinevergiftiging komt nogal eens voor. Zij wordt veroorzaakt door het gebruik van uit Solanaceeën (Nachtschaden) afkomstige plantendelen of hieruit bereide praeparaten en zuivere chemische stoffen, die in de geneeskunde toepassing vinden (z atropine).

Kinderen eten soms Belladonnabessen en worden zo vergiftigd; Stramoniumbladen, te zamen met Belladonna- en Lobeliabladeren, gebruikt voor de samenstelling van asthmakruiden, veroorzaken soms intoxicatie, vooral wanneer ze abusievelijk in theekruiden terecht komen, waarvan dus het aftreksel wordt gedronken; medicinale vergiftigingen zijn herhaaldelijk gezien na foutief gebruik of door verkeerde bereiding van atropine-bevattende geneesmiddelen.

Het beeld der atropinevergiftiging, in graad wisselend al naar de gebruikte dosis, is zeer karakteristiek. Waargenomen worden: droge mond en keel, dorst, heesheid en moeilijk slikken; pupilverwijding, die maximaal kan zijn met glinsterende, uitpuilende ogen; polsversnelling met droge, warme huid, rood gezicht en temperatuursverhoging; spreekdrang, verwardheid en hevige opwinding met hallucinaties, delirium, soms woedeaanvallen; moeilijke of opgeheven urinelozing; ten slotte bewustzijnsstoornis, langzame, oppervlakkige ademhaling, coma en dood door verlamming van het ademcentrum, soms voorafgegaan door krampen.

Hyoscyamine geeft hetzelfde vergiftigingsbeeld als atropine. Hiervan veroorzaken 0.5 tot 1 mg bij volwassenen reeds een droge mond, 10 mg zeer sterke verschijnselen en 100 mg in den regel de dood.

De behandeling bestaat in verwijdering van het vergif uit de maag (inbrengen van de maagsonde kan door slikkramp worden bemoeilijkt), toediening van sulfas natricus of magnesicus en absorberende kool, bij opwinding luminalnatrium en chloraalhydraat bij coma excitantia.

DR L. W. VAN ESVELD.

< >